Net als weidevogel en bosvogel is de term tuinvogel nogal rekbaar. Als je alle
vogels meerekent die zich ooit in de tuin laten zien, krijg je een lange maar
nietszeggende lijst. In mijn eigen tuin zag ik bijvoorbeeld ooit een waterral en
houtsnip, maar die kun je bezwaarlijk als tuinvogels aanmerken. Beperk je je
tot soorten die zich bij voorkeur in de menselijke omgeving ophouden, dan
wordt het lijstje juist weer erg kort. Ze zijn er overigens wel: huismus, turkse
tortel en in de zomermaanden huiszwaluw en gierzwaluw zoeken speciaal de
menselijke omgeving op.
Maar ook de heggenmus, die net zo graag in
onze talrijk aangeplante coniferenhagen broedt
als in afgelegen heggenlandschappen of bos
randen, wordt door iedereen als tuinvogel
beschouwd. En wat te denken van de kool- en
pimpelmeesjes die massaal op onze opgehangen
pindasnoeren afkomen? Die zijn echter behalve
in de tuin ook te vinden in ongerepte natuurge
bieden die ver weg liggen van alle menselijke
activiteit. Maar ondanks bovenstaande kantteke
ningen weet iedere vogelliefhebber wel wat er
onder tuinvogels wordt verstaan. En het begrip
heeft wat scherpere contouren gekregen dankzij
de nationale tuinvogeltelling, die sinds een aan
tal jaren georganiseerd wordt.
De nationale tuinvogeltelling is de komende win
ter gepland op 18 en 19 januari 2014. Het is een
initiatief van Vogelbescherming Nederland in sa
menwerking met SOVON vogelonderzoek. leder
een die mee wil doen, kan zich inschrijven via de
■LANDSCHAP