van Terra Mans ra UIT DE COLLECTIE Het opzetten van vogels en zoogdieren is een vak apart, waar lang niet iedereen meester in wordt, zelfs niet na veel oefenen. En onder de vakbekwame preparateurs zijn er dan ook weer verschillen in creativiteit. Die komen bijvoorbeeld tot uiting in de lichaamspositie van het dier, de detaillering van het postament (het onderstel waar het dier op staat) en het verbeelden van een activiteit die bij het dier hoort. Bijzonder is ook een combinatie van prepareertechnieken. In de vogelcollectie van Terra Maris bevindt zich een preparaat van een type dat maar heel weinig te bewonderen is: een combinatie van de opgezette buitenkant van een dier met daarin gepositioneerd het skelet. Op die manier is dus goed te zien hoe de uiterlijke vorm van het dier met de inwendige bouw van het skelet samenhangt. Het museumpreparaat waarop ik doel is een kleine fuutachtige, een dodaars, die in het begin van de tachtiger jaren van de vorige eeuw in de winter dood is gevonden bij het kanaal door Walcheren. Wim Phaff, de toenmalige conservator van het Zeeuws Biologisch Museum, heeft het dode dier met grote vaardigheid geprepareerd en het opgesteld in zijn bijzondere samenstelling van huid en skelet. De dodaars is nu te bewonderen in de permanente expositie van Terra Maris. De dodaars is een klein watervogeltje (ongeveer zo groot als een merel) dat het hele jaar door in Nederland is te zien. Het dier is nogal schuw, als je te dichtbij komt, duikt het onder water, in de hoop aan het gevaar te ontsnappen (het kan overigens wel vliegen). De dodaars komt vooral voor op ondiepe en beschutte wateren, zoals duinmeren, vennen, brede sloten en uiterwaarden. Om te broeden zoeken koppels plekken met een dichte oeverbegroeiing, waar ze een drijvend nest dichtbij de beschutting van de oever bouwen. Voedsel zoeken ze in het water. Larven, waterkevers, slakjes en kleine visjes staan op zijn menu. Dat betekent ook dat de dodaars nogal wat eisen stelt aan de kwaliteit van het water. Dat moet helder zijn (want hij jaagt onder water op het gezicht) en zuiver (er moet een rijke fauna in kunnen leven). Dat heeft, zeker in het verleden, de populatie dodaarzen flink parten gespeeld. Ruwweg een kwart van de Nederlandse populatie overwintert in het Deltagebied (ongeveer 1000 exemplaren). Tussen opeenvolgende jaren fluctueren de aantallen overigens nogal, en dat heeft veel te maken met de sterfte die in strenge winters optreedt. De soort blijkt zich gelukkig ook weer snel van dergelijke winterse calamiteiten te kunnen herstellen. Lange tijd was het Veerse Meer de belangrijkste verblijfplaats van de dodaars in het Deltagebied, maar na de eeuwwisseling hebben het Grevelingenmeer en de Oosterschelde sterk aan betekenis gewonnen. De relatief hoge aantallen in de winterperiode contrasteren met die in de zomer. In de broedtijd zijn de meeste dodaarzen elders, en is hun aantal in de zoute deltawateren gezakt tot gemiddeld niet meer dan 100. Marten Hemminga Foto Opgezette dodaars. (M. Walhout) ZEEUWS -19-LANDSCHAP

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2014 | | pagina 25