Vanaf de veerboot Vlissingen-Breskens
zie je de Hooge Platen aan de oostzijde
liggen. Bij laag water meten ze meer dan
duizend hectare. Lopend kost het je uren
om de plaat rond te gaan. Qua natuur
vertegenwoordigen ze de top van wat
Zeeland te bieden heeft.
zoc
v®*-- -H
m r
Door Chiel Jacobusse
Nestelende grote
sterns op het schor
van de Hooge
Platen.
(C. Jacobusse)
DE HOOGE PLATEN,
van kale zandplaat tot
vermaard broedgebied
De Hooge Platen doemen op als zandplaat in de
verte, maar van dichtbij is de kans groot dat je
tientallen zeehonden ziet liggen op de rand van
de plaat. Met wat geluk kun je ook de rugvin van
een bruinvis spotten. De zeezoogdieren stelen
de show, maar de echte topkwaliteit zit 'm in de
broedkolonies van kustvogels als visdieven, grote
sterns, dwergsterns en zwartkopmeeuwen. In
de broedtijd zie je enorme wolken witte vogels
boven het hoogste deel van de plaat hangen.
Daar ligt de Bol, een kustvogelbroedgebied met
Europese allure.
Dit concept werkte en al snel nam het aantal dwerg
sterns fors toe. Ze kregen gezelschap van andere
kustvogels als kluten en strandplevieren en ook
vestigde zich een visdievenkolonie van meer dan
duizend paar. Om die, op enige afstand van de
dwergsterns, een optimaal broedgebied te bieden,
werden met behulp van stuifschermen lage duintjes
gecreëerd. Niet alleen visdieven hadden het daar
naar hun zin, halverwege de jaren tachtig kwam er
ook een groep grote sterns broeden. Dat was specta
culair, omdat deze soort al decennia lang uit Zeeland
verdwenen was als gevolg van waterverontreiniging
en verstoring van de broedgebieden. In korte tijd
groeide de grote sternkolonie uit tot een stabiele
populatie van duizenden paren. Ze broeden in mas
sieve kolonies, dicht bij elkaar en steeds onder de
bescherming van nabij gelegen meeuwenkolonies.
GEE
Lan
beh
een
ling
voo
onm
bep
gen
ze t
in e
deli
war
sch
der
me'
Nat
stri
toe
der
doe
drij
vall
de
ext
De I
kop
afkc
WiS!
hee
één
Eur<
ster
Foto midden
Met beHtüp van
rijshout wordt de
stroming geremd
waardoor meer
zand sedimenteert
en de zandplaat
ophoogt.
(R. Beijersbergen)
SOETEN INVAL VANAF JAREN '70
Dat broedgebied begon heel bescheiden in de
tweede helft van de jaren zeventig. Jaarlijks
waren er broedpogingen van de destijds zeer
zeldzame dwergstern, maar vrijwel altijd gingen
de legsels tijdens hoge springvloeden verloren.
Vrijwilligers, onder wie René Beijersbergen als
man van het eerste uur, trokken zich het lot van
de sterntjes aan en legden met zandzakken een
beschermd broedgebiedje aan dat extra aantrek
kelijk gemaakt werd door het storten van kokkel
schelpen. In het begin werd al het werk gedaan
door vrijwilligers, later werd René aangesteld als
vogelwachter. Onder zijn leiding werden niet al
leen veilige broedgebieden gecreëerd, maar werd
ook gezorgd voor continue bewaking van de
kwetsbare kolonies.
ZEEUWS -14-LANDSCHAP
k'Wblfc* irü.fc XvtfSi