I
I
14 - LANDSCHAI
Restanten van
steigers en meer
palen langs de geul
laten nog zien dat
Rattekaai eens een
haventje was.
(E. Stikvoort)
geloosd, maar desondanks bleef de toegang tot de
haven vanuit de hoofdgeul van de Oosterschelde,
en daarmee de bereikbaarheid van het dorp, zorgen
baren.
Een spuikom bood nog een mogelijkheid. Het met
kracht uitstromende water kon een molen aandrijven
en dus mechanische energie opwekken waarmee
graan kon worden gemalen of hout gezaagd. Van
vrijwel alle Zeeuwse steden (vroeger) aan het water is
zoiets bekend. We weten dat het verdronken Rei-
merswaal overzo'n getijmolen beschikte. Middelburg
had er zelfs twee. Daar ook is nu nog de vroegere
situatie herkenbaar, dankzij de reconstructie in het
gebied tussen de rechtbank en de straat met de naam
Nieuwe Haven. Als spuikom functioneerde het in de
negentiende eeuw gedempte Molenwater. Ook in
Goes,Veere en Vlissingen zijn de geheel of gedeeltelijk
gedempte spuikommen nog goed herkenbaar, terwijl
in Sas van Gent nog het restant van een waterkoren
molen uit 1696 te zien is. Voor een nog werkende
getijmolen kan men vandaag terecht in het Vlaamse
Rupelmonde, stroomopwaarts van Antwerpen op de
linkeroever.
BIETENGLORIE
De tijhaventjes, meestal landbouwhaventjes, maar
natuurlijk ook gebruikt door vissers, beurt- en turf
schippers, kenden een bloeiperiode van circa 1850 tot
1950 die te danken was aan de suikerbietenteelt. De
bieten werden aanvankelijk gewoonweg ingeladen
aan de dijk, maar na ongeveer 1850 concentreerde
het transport zich in wat grotere bestaande en enkele
nieuw aangelegde havens. Rond 1950 werd vervoer