van Terra Mans
UIT DE COLLECTIE
Flensmes.
(E. Speksnijder)
ZEEUWS - 17 - LANDSCHAP
Op de zolder van Terra Maris ligt een vreemd
voorwerp. Het ziet eruit als iets dat niet in ons
museum thuishoort. Het betreft een houten
steel van 1,75 meter, met aan het einde van
de steel een raar gekromd mes van zo'n 40
cm lengte. Alleen de bolle kant van het mes is
scherp. Het betreft een flensmes ofwel spekmes
(ook wel walvismes).
Met een flensmes sneden walvisvaarders de
speklaag van een walvis los. Deze speklaag kan
tot wel enkele tientallen centimeters dik zijn
en werd uitgekookt voor de winning van traan
(smeer). Deze traan was het belangrijkste product
uit de walvisvaart en werd onder andere gebruikt
als smeermiddel, als lampenolie, bij de bereiding
van zeep en in de voedingsindustrie (margarine).
Ons flensmes is een mes dat gebruikt is op een
Nederlandse walvisvaarder en is enkele tientallen
jaren oud. Dit roept misschien wat vraagtekens
op, want bij de Nederlandse walvisvaart zullen
veel mensen denken aan de jacht op walvissen
in de noordelijke wateren. Die vond onder
regie van de Noordsche Compagnie plaats in
de zeventiende, achttiende en negentiende
eeuw. Echter ook later, na de Tweede
Wereldoorlog, zijn er door Nederlandse
schepen walvisexpedities ondernomen.
Ditmaal echter in de wateren rondom
de Zuidpool. Net na de Tweede
Wereldoorlog was er namelijk een
groot tekort aan oliën, vetten
en vlees. Twee Amsterdamse
scheepswerven besloten daarom
gezamenlijk tot oprichting
van de Nederlandsche
Maatschappij voor de
Walvisvaart (NMW). Deze
ondernam achttien
expedities, waarbij
gemiddeld zo'n
1500 walvissen per
expeditie werden
gevangen en
verwerkt. In
1964 werd de
walvisvaart
beëindigd, vanwege de
verminderde vraag naar
traan en toegenomen
vangstbeperkingen
door de teruggelopen
walvisstand.
Ons flensmes
is in 1977 aan
het museum
geschonken
door de heer
Leunis Versluijs
uit Col ij nsplaat.
Hij werkte op de
Willem Barendsz
als flenser
(speksnijder),
één van de
fabrieksschepen
van de NMW.
Na de verkoop
van de Willem
Barendsz met gehele
inboedel, smokkelde
hij zijn flensmes in
een koffer van boord
door de steel er af te
zagen. De flensers zagen
hun flensmes als hun
persoonlijk gereedschap
en wilden deze niet afstaan.
Behalve zijn flensmes schonk
de heer Versluijs destijds ook
nog andere walvisobjecten, zoals
zeepokken op walvisspek, enkele
potvistanden, baleinplaten van een
blauwe vinvis en een noordkaper,
haken uit de zuignappen van een
reuzeninktvis, gevonden in de maag
van een potvis. Al met al betreft het een
fraaie, kleine verzameling van voorwerpen
uit de recente walvisvaart, waarvan ik (als
Speksnijder) het flensmes persoonlijk natuurlijk
het mooiste vind!
Erik Speksnijder