goede vervangers van het wilde paard en rund be schikbaar, zoals konik, heckrund en hooglander. On derlinge verschillen in hun voedselgedrag bepalen hun geschiktheid voor begrazing van verschillende natuurterreinen. De terugkeer van deze grazers heeft primair als doel om begrazing, als wezenlijk onderdeel van ecologi sche processen waarvan vele soorten afhankelijk zijn, te herstellen. Door betreden, schuren, grazen, schil len, snoeien en andere activiteiten maken de grazers tal van natuurontwikkelingsgebieden in Nederland rijk aan overgangen tussen bossen, struwelen en graslanden. Die laatste zijn zelfs bloemrijk, omdat de grazers liever gras dan bloemen eten. De bossen wor den niet donker en soortenarm, maar halfopen en vol overgangen naar soortenrijke, open plekken.Terwijl op de open vlaktes op plekken met doornstruiken jonge bosjes ontstaan, wordt het bestaande bos ope ner en takelt lokaal zelfs af tot nieuwe open plekken. Hier kiemen doornstruwelen en is de cirkel weer rond. Insecten, schimmels, storm, meanderende beken, be- verdammen en soms zelfs brand helpen in dit proces mee. Het resultaat is een permanent veranderend, halfopen landschap. Bos en open plekken wisselen elkaar in ruimte en tijd af. Deze cyclus is goed te zien op bijvoorbeeld de Hellegatsplaten, langs de Grens maas en in de Gelderse Poort. Wildlevende runderen en paarden spelen hier een hoofdrol bij. VERSCHILLEN IN VOEDSELVOORKEUR EN GEDRAG De grazers verschillen qua voedselvoorkeur. Zo lusten runderen geen oud duinriet, maar paarden en wisenten wel. Is dit weggegeten, dan vormt nieuw groen duinriet prima voer voor runderen. De wisenten in de duinen bij Haarlem maken gesloten kardinaalsmutsstruweel open. Meer zonlicht op de bodem zorgt voor een snelle grasgroei. Wisenten eten dit gras. Paarden grazen het nog korter af, waar door het geschikt wordt voor konijnen (en ganzen). Betreding zorgt voor kale plekjes op de bodem, waar kruiden kiemen en waarvan insecten weer profite ren. Afgebroken takken en stronken zorgen dat het gras plaatselijk niet goed begraasbaar is en er ruigte ontstaat. Hier kiemen soorten als meidoorns, die damherten en wisenten in bonsaivorm houden. Zo vinden meer soorten een plek in het landschap. Hoe groter de grazer, hoe sterker het effect op volgroeide bomen en struiken. Grote grazers zijn sociale dieren. Runderen en wisenten leven in koeien- en stierengroepen en kennen oude solitaire stieren. Wilde paarden ken nen daarentegen harems en hengstengroepen. Voedselbeschikbaarheid, onderlinge concurrentie en predatie (de laatste nog niet in Nederland) bepalen de samenstelling van de groepen en de verspreiding over het landschap. Weggeconcurreerde stieren zoe ken bijvoorbeeld een rustig heenkomen in onbezette en vaak minder geschikte gebieden. Het resultaat is een ruimtelijk gevarieerd graasgedrag en daarmee een gevarieerd ecosysteem. Vooral bij runderen is de aanwezigheid van meerdere mannelijke dieren van groot ecologisch belang. Om elkaar te imponeren maken stieren vele bronstkuilen, die elke zomer weer gebruikt worden.Tal van pionierplanten zijn hiervan afhankelijk en ook zandhagedissen, graafwespen en zandbijen profiteren. Herintroductie van grote gra zers completeert dus de werking van het ecosysteem. NATUURLIJKE KUDDES, VEILIGER VOOR MENSEN Natuurlijke kuddes zijn vaak publieksvriendelijker dan gehouden dieren. Stieren en hengsten vechten met soortgenoten om de dominantie in de groep. Ze zijn vooral met elkaar bezig en negeren over het alge meen menselijke bezoekers. Dieren die door mensen grootgebracht zijn, maken mensen onderdeel van hun eigen sociale systeem. Bij runderen vechten volwassen stieren om de dominantie, want alleen de sterkste doet mee aan de voortplanting. Als mensen bepalen waar een stier gaat of staat, zijn ze dominant en daarmee een - potentiële - concurrent. Gehou den stieren zijn daarom veel eerder geneigd om met mensen de confrontatie aan te gaan, met alle gevol gen van dien. Jonge, gedomesticeerde runderen in natuurterreinen zijn geregeld irritant nieuwsgierig. Hun nieuwsgierigheid wordt niet in de kudde bevre digd of bijgestuurd. In plaats daarvan reageren ze dit af op bezoekers. Wilde of verwilderde runderen gaan mensen echter uit de weg of houden zelf afstand. In de Slikken van de Heen en in Oranjezon leven naast reeën respectievelijk damherten en konikpaar- den in natuurlijk kuddeverband, en runderen. Dit zijn grote terreinen met een grote mate van natuurlijk heid. In de toekomst wil Het Zeeuwse Landschap ook andere grazers inzetten. U kunt u zich nu voorstellen waarom. H. Simons is hoofd terreinbeheer Noord van stichting Het Zeeuwse Landschap L. Linnartz is ecoloog bij stichting ARK Foto links Eeuwenoud bos- weidesysteem in Bulgarije. (Leo Linnartz, ARK natuur ontwikkeling) Foto rechts 'Wandelend' bos metjaarrond- begrazing door galloways en koniks langs de Grensmaas. (Leo Linnartz, ARK natuur ontwikkeling)

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2015 | | pagina 27