k wlklL-.; s Foto links Kievit met kuiken. Foto rechts Parende scholeksters. vogel, maar naast een prachtige, rode snavel en poten hebben ze evenals de grutto een mooie, helderwitte ondervleugel die ze tijdens de balts graag tonen. Dit gebeurt vaak na een korte vlucht, die al jodelend wordt uitgevoerd. Ze landen dan niet net als de grutto in de buurt van het vrouwtje, maar er nagenoeg bovenop. Het vrouwtje vliegt als reactie continu op, tot ze tenslotte op het aan dringen van het mannetje ingaat.Tureluurs zijn ook erg plaatstrouw en blijven net als de scholek ster jaarrond in het gezelschap van hun partner. Het plaats- en soms zelfs partnertrouw zijn van deze weidevogels klinkt heel romantisch, maar is vooral heel functioneel. Het settelen kost veel een korte grasmat, te leggen. Een kievit doet dat het liefst in nagenoeg vlak terrein. Een scholekster kiest dan nog wel graag een pol of iets dergelijks om zijn nest bij te maken. Een grutto en tureluur verkiezen delen van het weiland met iets hoger opgaand gras. Een grutto heeft met haar lange nek de mogelijkheid daar nog steeds boven uit te kijken. De tureluur vertrouwt meer op schut kleur en gehoor. Het nest van de tureluur is meer verstopt, in meestal nog wat langer gras dan bij de grutto. Weidevogels leggen net als de meeste vogels meestal meer dan één ei. Als het ouderpaar in goede conditie is en de omstandigheden goed r Foto links Tureluurs. Foto rechts Tureluurkuiken. minder tijd, omdat je als oudere vogel snel kunt starten met broeden. Daarnaast geldt natuurlijk: hoe minder tijd en energie je verspilt aan zoeken, vechten en afbakenen, hoe meer energie er over blijft voor de voortplanting. Want het produceren van eieren en bewaken van de jongen kost heel veel energie. Daar komt nog eens bij dat buren elkaar nodig hebben om samen eventuele pre- datoren te verjagen. Dus ook in dat opzicht zijn voortdurende schermutselingen over territorium- grenzen niet handig. NESTPLAATSKEUZE EN EIEREN De nestplaatskeuze kent ook zijn overeenkomsten en verschillen. Zo kiezen kieviten en scholeksters ervoor hun nest in een wat kalere omgeving, met zijn leggen ze vier eieren, al produceert de scholekster er meestal niet meer dan drie. Meer is hoogst uitzonderlijk, minder kan altijd. Toch kun je zien wanneer het legsel voltallig is en er geen eieren meer bij zullen komen. De punten van de eieren wijzen dan naar het centrum van het nest. Deze rangschikking ontstaat pas bij het broeden, als het laatste ei gelegd is. NESTVLIEDERS Deze broedstrategie van weidevogels - pas broe den als alle eieren gelegd zijn - verschilt bijvoor beeld met die van roofvogels. Deze beginnen direct nadat het eerste ei gelegd is met broeden. Ze broeden een paar dagen op het eerste ei, waarna een tweede gelegd wordt, en weer een

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2015 | | pagina 8