•.'V Witblauwe, Blonde d'Aquitaine, Black Angus, Limou sin, Piëmontese en het bekende bonte vee. In een klein aantal van de reservaten vindt jaarrondbegra- zing plaats. Hierbij 'pakt' het vee in de wintermaan den ook de ruigere delen aan. Zo ontstaan meer geleidelijke overgangen in de vegetatie, wat tot een hogere soortdiversiteit leidt. Sobere rassen zoals de Schotse Hooglander, de Aberdeen Angus en Gallo way zijn hiervoor uitermate geschikt. Ze zijn gehard en kunnen ook onder barre omstandigheden hun kostje bij elkaar scharrelen. MAAIEN In diverse terreinen vinden in de maanden juni tot en met oktober maai- en verschralingwerkzaam heden plaats, zoals plaggen of afgraven van de oprukkende ruigte is noodzakelijk om deze broed plaatsen geschikt te houden voor deze bijzondere vogels. Het beste tijdstip voor dit hooibeheer is eind augustus/begin september, wanneer de meeste planten rijpe zaden hebben gevormd. BOSSEN SINT-JANSTEEN EN CLINGE In de bossen rond Clinge en Sint-Jansteen is het stelselmatig terugdringen van de Amerikaanse vogelkers een jaarlijks terugkerende inspanning. Het doel is om de struiken uit te putten. De woeke rende Amerikaanse vogelkers is er een bedreiging voor de biodiversiteit. Kleinschalige akkertjes in dezelfde omgeving beheren we op traditionele wijze, in samenwerking met een agrarische natuur- vereniging. Zo verbeteren we de omstandigheden voor zeldzame planten en dieren van de vroegere akkernatuur. VINDINGRIJKHEID Weer- en terreinomstandigheden zijn door het jaar heen van grote invloed op de beheerwerkzaam- heden en kunnen mee- of tegenwerken. Het afgelopen najaar gaat als zeer nat de boeken in. Augustus was één van de natste augustus maanden ooit en september deed daar niet veel voor onder. Op dergelijke momenten wordt het doorzettingsvermogen en de vindingrijkheid van onze beheerdienst stevig op de proef gesteld. De draagkracht van de kwetsbare hooilandjes is onder deze omstandigheden zó gering dat onze machines niet inzetbaar zijn en we moeten overschakelen op foto links: Op weg naar het eiland in de Sophiapolder? (J. Poortvliet) bovengrond. Daar waar begrazing tekortschiet, maaien we aanvullend met voor het beheer optimaal aangepaste machines. De botanisch zeer waardevolle graslanden met bijvoorbeeld orchideeën als groenknolorchis, bijenorchis, grote keverorchis en moeraswespenorchis worden niet begraasd, maar jaarlijks in de nazomer gehooid. De speciaal voor kolonie- en kustbroedvogels aange legde broedeilanden - onder andere in de Sophia polder en De Blikken - verdragen geen begrazing. Het maaien en daarmee terugdringen van riet en hand- en spierkracht. Met een 'vliegend tapijt', een groot zeil, sleept het beheerteam op zulke momen ten het maaisel uit het gebied. Op die vindingrijkheid worden we graag aan gesproken. Met een team van zes collega's zetten we ons immers met plezier in om de bijzondere, rijke en gevarieerde natuur van Zeeuws-Vlaanderen duurzaam te beheren. Fred Schenk is hoofd terreinbeheer Zuid van stichting Het Zeeuwse Landschap Onderzeer natte omstandigheden wordt met een 'vliegend tapijt' het maaisel uiteen kwetsbaar hooi land bij Hoofd plaat afgevoerd. (P. Voogdt) ZEEUWS -11-LANDSCHAP

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2016 | | pagina 11