„n
|V
VEGETATIEBEHEER
Zonder beheer wordt bijna alle Nederlandse natuur uiteindelijk bos. Voor het behoud van lage, soortenrijke
begroeiingen, het beperken van ruigtes en het voorkomen van totale verbossing van de Slikken van de
Heen is een juiste balans in begrazing nodig. Aantallen en soorten grazers en begrazingsseizoen bepalen
de structuur en variatie van de vegetaties. Een mozaïek van bos, struweel, ruigte en open delen zorgt voor
een hoge biodiversiteit. Verruiging en verbossing mogen niet doorslaan, om bijvoorbeeld boompieper en
roodborsttappuit als broedvogels te behouden. Sinds enkele jaren loopt er daarom een kudde Konik-paarden.
De eerste resultaten zijn bemoedigend: ze eten veel van de duinrietruigtes. Alle huidige grazers mijden echter
de adelaarsvaren, een erg dominante soort in het gebied. Die staat op het menu van de wisent. We gaan dan
ook verkennen of we deze grazer er kunnen inzetten.
broedvogelgegevens laten zien dat in het struweel
de ontwikkeling afvlakt, terwijl die in het bos
duidelijk doorzet. De kwaliteit van een bos neemt
namelijk veel langer toe. Het maakt echt een verschil
of je een bos van dertig jaar of een eeuw oud hebt.
Het wordt alleen maar beter. Een jong bos is al goed
voor tjiftjaffen, maar de dichtheid blijft met de jaren
toenemen. Koolmezen en boomkruipers verkiezen
een iets ouder bos; zij hebben graag holtes om in te
broeden. Zo verdubbelde het aantal koolmezen in
tien jaar tijd, van dertig naar zestig broedparen. De
boomkruiper ging van één naar zeven territoria. Een
bekendere holtebroeder is de grote bonte specht.
Die heeft grotere bomen nodig en dode bomen om
voedsel te vinden. In 2004 telden we vier territoria,
vier jaar later zeven en in 2014 waren er al zestien
broedparen.
NIEUWKOMERS
De nachtegaal kwam in 2004 en 2008 op de Slikken
van de Heen niet voor, terwijl deze in de directe
omgeving volop aanwezig was. In 2014 bleken er
'opeens'zeven paar te zijn. Zo plots was dat toch
niet. Eén van onze vrijwilligers, Jan Putters, maakte
er de geleidelijke opkomst van deze soort mee. "Er
kwamen de laatste jaren steeds enkele territoria
bij,"zo vertelde hij. We verwachten dat deze
ontwikkeling zich nog wel even doorzet.
Na sluiting van de Philipsdam was de waterkwaliteit
in het Krammer-Volkerak niet zo goed, maar die
verbeterde langzaam vanaf eind vorige eeuw. Dat
had zijn weerslag op de ontwikkeling van vissende
watervogels: veel viseters nemen toe. Zo steeg het
aantal lepelaars de afgelopen jaren sterk, tot bijna
honderd broedparen in 2014. De lepelaar vist echter
niet op het zicht. Zichtjagende viseters, zoals futen
en reigers, zijn betere indicators voor een goede
waterkwaliteit. Zij profiteren van het helderder
water. Sinds de eeuwwisseling vissen overal in het
gebied grote zilverreigers. Zij broeden sinds enkele
jaren elders in het Krammer-Volkerak. Erg bijzonder,
want deze soort broedt maar op enkele plaatsen in
Nederland. De vogels vissen vooral in de ondieptes
tussen de eilanden en in de geulen van de Slikken
van de Heen om voedsel voor hun jongen te vinden.
Het is zo maar mogelijk dat ze op termijn één van die
eilanden als broedplaats verkiezen.
BEKRONING
De kroon op de ontwikkeling van de broedvogels is
de komst van enkele roofvogels. De havik heeft zich
duidelijk gevestigd, met zo'n drie paar. De al in 2008
aangekondigde zeearend komt steeds dichterbij.
Toentertijd verbleef deze soort slechts als wintergast
in het gebied; nu verblijven er meerdere exemplaren
jaarrond in het gebied. De soort heeft vijf jaar nodig
om volwassen te worden, dus de eerste broedpoging
is in de komende jaren te verwachten. Zo komt het
gebied qua vogels steeds dichterbij de kwaliteit van
de Oostvaardersplassen. Wordt vervolgd!
W. Castelijns is medewerker ecologie van stichting
Het Zeeuwse Landschap
Lepelaars broeden
in de Slikken van de
Heen op de grond
in een kolonie,
maar kunnen dat
ook in bomen.
(C.Jacobusse)