de te hoge dynamiek ook slibrijker dan in een
'normale'situatie. De Westerschelde dreigt door
deze ingrepen dus te veranderen in één grote,
hoog-dynamische geul met slibrijk water. Dit is al
gebeurd in de Eems-Dollard, waar dagelijks bruin
water (vanwege het slib) de Waddenzee instroomt.
Als dit in de Westerschelde gebeurt, gaat de natuur
daar zwaar onder lijden. Zo kunnen de sterns van
de Hooge Platen verdwijnen. Zij hebben immers
helder water nodig om vis te vangen. Maar ook het
bodemleven, dat als voedsel van levensbelang is
voor de miljoenen (trek)vogels, kan sterk verarmen.
Om de impact van roestkleurig water op de
belevingswaarde van de Westerschelde maar niet
te noemen.
GEEN VIERDE VERDIEPING
Onze organisaties zijn dan ook van mening
dat een verdere verdieping onwenselijk is. Niet
alleen vanwege de natuur, maar ook vanuit
hoogwaterveiligheid. Na de derde verdieping,
waarbij in de Westerschelde diverse zanddrempels
voor de scheepvaart zijn weggehaald, was
duidelijk dat bijna niemand in Zeeland nog een
vierde verdieping wil. Er ontstond immers een
stevig maatschappelijk debat over het al dan niet
noodzakelijke natuurherstel. Men maakte zich
tevens zorgen over de hoogwaterveiligheid. Ook
werd in 2007 een motie van GroenLinks in de
Provinciale Staten aangenomen, waarin de wens
uitgesproken is om niet nóg verder te verdiepen:
"Gelet op de ogenschijnlijk onherstelbare
schade bij verdere ingrepen in het estuarium"
"moet een vierde verruiming (verdiepen en
verbreden) van de Westerschelde binnen het
raam van de langetermijnvisie als onhaalbaar
c.q. ongewenst worden beschouwd, omdat deze
vergaande consequenties heeft voor veiligheid en
natuurlijkheid."
AANLEIDING VOOR VERDERE VERDIEPING?
Tegelijkertijd bleef de wens van initiatiefnemer
Zeeland Seaports bestaan om toch een volgende
drempel voor de scheepvaart te verwijderen: een
ondiepte in de Wielingen. Door deze drempel kunnen
schepen meteen diepgang van 16,5 meter vanwege
het getij in 20 van de tijd de haven van Vlissingen
niet binnenvaren. Uit kostenbesparing en om de
impact op het ecosysteem te beperken is daarom toch
een vergunning aangevraagd voor de realisatie van
een zogenaamde maatwerkgeul. Dit betekent dat de
drempel niet over de volledige breedte verdiept gaat
worden, maar in een smaller traject.
Onze organisaties hebben in de voorfase van
deze vergunningaanvraag aangegeven geen
voorstander te zijn van een verdieping in de
Westerscheldemonding. Wij vrezen voor een
verdere achteruitgang van de natuur die toch
al sterk onder druk staat. Ook maken wij ons
zorgen over de mogelijke precedentwerking:
zo kan de aanleg van deze geul als aanleiding
worden gebruikt voor het verder verdiepen
van het middengebied van de Westerschelde.
Immers, bij het toestaan van deze maatwerkgeul
laat Nederland zien dat verder verdiepen van
de Westerschelde, zonder daarbij te werken aan
natuurherstel en hoogwaterveiligheid, nog steeds
mogelijk is.
MATIGE ONDERBOUWING
In gesprekken met onze organisaties gaf Zeeland
Seaports aan deze maatwerkgeul niet als een
verdieping te zien: het gaat hier'slechts'om
600.000 m3 én dit gebied was niet bij de derde
verdieping betrokken. Ook zouden er voor het
milieu geen effecten zijn. De effecten op natuur
werden echter niet altijd even sterk onderbouwd.
Bij aanleg ontstaat bijvoorbeeld gedurende
enkele maanden een grote slibpluim in het gehele Broedende
mondingsgebied en zal er vaker gebaggerd en dwergstern.
gestort moeten worden in de Westerschelde, met (C.Jacobusse)
alle gevolgen van dien. Ook zijn de effecten op
zowel de kraamkamerfunctie voor vissen als op
beschermde trekvissen naar onze mening in de
natuurtoets slecht onderbouwd weggeschreven.
Daarnaast vinden onze organisaties het grote
economische belang van de ingreep niet sterk
onderbouwd. Zo zal, volgens de uitgangspunten
van de natuurtoets, de toename van de
scheepvaart naar Vlissingen met één a twee
schepen per jaar zeer beperkt zijn. Wel kunnen
schepen met een diepgang van 16,5 meter na
realisatie van de vaargeul in 91 van de tijd de
haven van Vlissingen bereiken.
De vraag die dus gesteld moet worden is of de
ecologische én bestuurlijke gevolgen van de
maatwerkgeul opwegen tegen het economische
profijt. De komende maanden zal meer bekend
worden over de beslissing die het Ministerie van
Economische Zaken neemt. Geeft het ministerie
de noodzakelijke vergunningen af of keert het tij
alsnog?
K. van der Vlugt is beleidsmedewerker Natuur en
Landschap bij stichting Het Zeeuwse Landschap.
Volg hem op twitter: @keesvandervlugt.
ZEEUWS-13-LANDSCHAP