De HUISSPITSMUIS leeft in graslanden, bosranden, tuinen, heggen en gebouwen. Hij geeft de voorkeur aan droge leefomstandigheden en is een goede graver, springer en loper, maar geen klimmer of zwemmer. Zijn gehoor, tastzin en reuk zijn goed ontwikkeld, maar zijn zicht niet. De huisspitsmuis eet allerlei kleine dieren en lokaliseert deze op gehoor en geur. De jongen zijn na drie maanden geslachtsrijp. Een vrouwtje werpt 2-5 keer per jaar jongen. (L. Calle) i ii'fri?:: De DWERGMUIS is het kleinste knaagdier van Europa en één van de kleinste ter wereld. Hij komt voor in hoog gras, graan- en rietvelden, ruigten, bosschages en de duinen. De dwergmuis eet zowel plantaardig als dierlijk voedsel. Hij gebruikt zijn staart om in stengels te klimmen. Een dwergmuis moet dagelijks een derde van zijn lichaamsgewicht eten. De jongen zijn al na twee maanden geslachtsrijp. Eén seizoen kan zo wel vier generaties opleveren. De BOSMUIS komt in zowel bossen als open terreinen voor, zolang er maar voldoende dekking is. Het is een echt nachtdier en een goede renner, springer en klimmer, dankzij sterke achterpoten. De bosmuis eet zowel plantaardig als dierlijk voedsel. De bosmuis eet vooral zaden, maar ook bessen, noten, wortels en paddenstoelen. Het dierlijke voedsel bestaat vooral uit spinnen, slakken, kevers en rupsen en poppen van dag- en nachtvlinders. (L. Calle) (C. Jacobusse) De VELDMUIS komt algemeen voor in open gebieden met grassen of granen, al variëren de aantallen sterkHij ontbreekt in drassige streken, bossen en in gebieden met hoge begroeiing. Hij eet vooral plantaardig voedsel, zoals grassen, kruiden, zaden, wortels en mos. Soms ook spinnen of wormen. De veldmuis blijft doorgaans binnen 6-8 meter van het gangenstelsel dat hij bewoont. Dat bevat een nest, voorraad- en eetkamers. Vrouwtjes werpen in de voortplantingstijd elke maand. De AARDMUIS komt bij voorkeur voor in vochtige en ruige terreinen met een weelderige kruidlaag. Hij is zowel overdag als 's nachts actief. De aardmuis eet voornamelijk gras en ander plantaardig voedsel en bij voedselschaarste ook bast. Af en toe eet hij ook wormen, larven, insecten en spinnen. Het is een snelle loper en goed zwemmer, maar klimmen doet hij weinig. Een vrouwtje krijgt jaarlijks 3-5 keer jongen. (bron: zoogdiervereniging.nl) (C. Jacobusse) (C. Jacobusse)

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2016 | | pagina 25