ZEEUWSE BIODIVERSITEIT
libellen en dagvlinders in de
^3?
Pijlstaarten nemen
ook in aantallen in
Nederland af.
(C. Jacobusse)
KLIMAAT VERANDERT
Een frater is een
steeds zeldzamer
wintergast.
(C. Jacobusse)
Parende zuide
lijke heideiibeilen;
nieuwkomers uit
het zuiden.
(M. Kiefer)
Eleuvel op heuvel af, het zweet loopt in straaltjes
over onze gezichten. Zou het plaatselijk 40 °C zijn?
De sprinkhanen zijn in die hitte nog tamelijk actief,
hoorbaar op onze detectors waarmee hun geluiden
goed waarneembaar zijn. Libellen vliegen er ook;
vooral de heideiibeilen zijn talrijk. Vanaf een uurtje of
elf begint er echter iets op te vallen. Alle heideiibeilen
vliegen dan in noordoostelijke richting. Dat is het
beste zichtbaar als we met de verrekijkers laag over
de vegetatie kijken. Dan zijn steeds meer vliegende
libellen te zien. Voor zover we het kunnen zien zijn het
bruinrode heideiibeilen. We schatten de stroom op
enkele tientallen per minuut, mogelijk wei duizend
per uur.
TOENAME ZUIDELIJKE SOORTEN
Misschien trokken er die dag wel tienduizend of
meer libellen door het duingebied. Verhalen over
spectaculaire trek van deze grote insecten hadden
we wel eens gelezen, maar nu beleefden we dat
voor het eerst zelf eens. Was al dat gezweet onder
de brandende zon toch niet voor niets! Dat libellen
over flinke afstanden kunnen trekken wil echter nog
niet zeggen dat ze daarmee hun verspreidingsgebied
uitbreiden. Toch zijn er tal van Zuid-Europese soorten
die de laatste jaren snel naar het noorden oprukken.
Hiervan is de klimaatopwarming de oorzaak.
Langjarige gemiddelden laten zien dat ons klimaat
steeds warmer wordt; daarvan zijn bijna alle experts
(Nf