bondgenoten van de
Zeeuwse boeren
Er was een tijd dat je bij uitzondering een torenvalk
zag. Dat is bijna een halve eeuw geleden. Tegenwoordig
is deze roofvogel een karakteristieke bewoner van de
Zeeuwse polders. Met speciale dank aan de fruittelers
die grootleverancier zijn van woonruimte in de vorm van
op hoge palen geplaatste nestkasten. Een kwestie van
welbegrepen eigenbelang.
Tekst en foto's: Chiel Jacobusse
TORENVALKEN
Hoewel de torenvalk bekend staat als een muizeneter bij uitstek, is hij zeker niet vies van andere prooien.
Regenwormen en kleine vogels staan ook op het menu en juist dat laatste maakt de valkjes tot een bondgenoot
van de fruittelers. Overigens is ook het massaal vangen van muizen in het voordeel van de agrariërs. In
akkergebieden en op boerderijen worden daarom vaak nestkasten geplaatst.
ZEEUWS -10-LANDSCHAP
Torenvalken jagen meestal vanuit de lucht. Daar'hangen'ze
stil op één plaats om prooien in de omgeving te ontdekken. De
vogel is één en al beweging om exact op dezelfde plaats te kunnen
blijven. Alleen de kop beweegt tijdens het zogenoemde bidden geen
millimeter. De term bidden voor het jagen vanaf een vaste positie in
de lucht berust op een vertaalfout. Het jagen van roofvogels heet in het
Engels preying, afgeleid van prey, het Engelse woord voor prooi. Op de klank
is dat vertaald vertaald met'bidden', wat in het Engels praying is.