SAMENKOMSTVAN
LANDBOUW EN NATUUR
fel
wLmtmI
-^11!
d
-
rl
ZLTO-raad Zeela
-<
Op Schouwen worden
akkers natuurvriende
lijk bewerkt.
(C. Vreugdenhil)
Tussen het
zomergraan is er
ruimte voor wilde
akkerplanten.
(C. Vreugdenhil)
Joris kent de agrarische sector uit de dagelijkse
praktijk: naast zijn werk als voorzitter runt hij
samen met zijn vrouw een akkerbouwbedrijf bij
Nieuw-Namen in Zeeuws-Vlaanderen. We
spreken af op het ZLTO-kantoor in Colijnsplaat,
om een paar onderwerpen eens van twee kanten
te bekijken.
GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN
Nationaal en internationaal is voor natuur
beschermingsorganisaties het gebruik van
gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw een
belangrijk aandachtspunt. Met name het gebruik
van neonicotinoïden is de laatste jaren flink
omstreden. Dat zijn insecticiden die zo'n twintig
jaar geleden zijn geïntroduceerd; tegenwoordig
zijn ze wereldwijd de meest gebruikte middelen
om schade door plaaginsecten te voorkomen.
Probleem is dat niet alleen plaaginsecten het
loodje leggen, maar alle insecten, ook de nuttige,
die via de plant of in de directe omgeving met het
spul in aanraking komen. Aangezien veel vogels
hun hele leven of een deel daarvan insecten als
voedsel nodig hebben, wordt er in wetenschap
pelijke publicaties een verband gelegd tussen het
gebruik van neonicotinoïden en de teruglopende
aantallen vogels op het platteland. Logisch dus dat
de natuurbescherming aandringt op een beperking
van of zelfs verbod op het gebruik. Hoe kijkt de
ZLTO-regiovoorzitter daar tegen aan?
ZEEUWS -12
Joris wijst er op dat het gebruik in Nederland alleen
onder strikte voorwaarden is toegestaan. Een
absoluut verbod, of het nou gaat om neonicotinoï
den of andere middelen, vindt hij op dit moment
niet erg realistisch. Om de hoog-productieve
landbouw in Nederland te kunnen voortzetten, zijn
gewasbeschermingsmiddelen eenvoudigweg nog
onmisbaar. Bovendien doen simpele verboden ook
geen recht aan de complexiteit van de praktijk. Zo
kan beperkt gebruik van een middel bij de start
van de teelt soms voorkomen dat er grootschaliger
gebruik in een latere fase nodig is.
Hij geeft ook aan dat de toenemende maatschap
pelijke aandacht voor gewasbeschermings-
c<_
- if-:..