"De droom is:
landbouw met plaats
voor de natuur."
middelen wel zijn uitwerking heeft op het beleid
dat LTO Nederland en ZLTO voorstaan. LTO heeft
als ambitie dat in 2030 geen gewasbeschermings
middelen meer naar oppervlakte- en grondwater
uitspoelen. Dus geen verspreiding van die stof
fen naar de omgeving buiten de teeltzone. Dat
vereist de ontwikkeling van precisielandbouw
- ook een speerpunt in het ZLTO-beleid - waarbij
bijvoorbeeld drones de plekken detecteren waar
een plaag dreigt uit te breken. Precies op die
plekken kan dan een bestrijdingsmiddel worden
ingezet. Ook wil ZLTO door plantenveredeling
de ontwikkeling van plantenrassen bevorderen
die weerbaarder zijn tegen ziektes, waardoor het
gebruik van chemische middelen zal verminderen.
Laten we op dit punt concluderen dat natuur
bescherming en landbouw beide het gebruik van
pesticiden willen terugdringen, maar dat over
snelheid en grondigheid waarmee dat moet
gebeuren de meningen verschillen.
W.
NATUURINCLUSIEVE LANDBOUW
We gaan over naar een ander onderwerp: het
voortgaande verlies van natuurwaarden, van de
diversiteit aan planten en dieren op het platteland.
Weide- en akkervogels zijn daarvan de bekendste
voorbeelden; die worden steeds zeldzamer. Het
platteland wordt zo alsmaar stiller en doodser.
De droom van steeds meer mensen - inclusief
agrariërs! - is dat door een vorm van landbouw
waarin ook nog plaats is ingeruimd voor natuur,
zogenoemde'natuurinclusieve landbouw', het tij
gekeerd kan worden. De natuur kan volgens de
natuurbescherming bovendien partner van de
boer zijn: een gezond bodemleven is van groot
belang voor de groei van gewassen, terwijl een
rijke insectenfauna een nuttige rol
kan spelen bij het in toom houden
van plagen. Een veel gehoorde
opvatting is dat als 5-7% van een
akkerbouwgebied uit natuurlijke
begroeiing bestaat, de natuur er
sterk op vooruit zou gaan, en de
boer het insecticidegebruik flink
kan terugschroeven. Ik leg dit Joris
voor, en dan blijkt dat er deels over
eenstemming is, maar ook verschil.
Biodiversiteit is ook voor ZLTO een
belangrijke waarde, maar terwijl
natuurbeschermers daarbij denken
aan een rijke flora en fauna, die de
natuurwaarden van het platteland
weer zichtbaar terugbrengen, is voor de landbouw
'functionele agrobiodiversiteit' het kernbegrip.
Dat wil zeggen: hoe kan via biologische mechanis
men de gewasopbrengst verbeterd worden? Dat
heeft weinig te maken met het vastleggen van een
bepaald percentage van het landbouwareaal.
Zeker, kruiden- en bloemenranden zijn aantrek
kelijk en kunnen helpen tegen insectenplagen, en
hebben daarom absoluut de aandacht van de agra
rische sector. Maar in de toekomstvisie van ZLTO is
het sturen op een biologisch gezonde bodem het
belangrijke speerpunt. Daar kan de soort-specifieke
inzet van organismen een rol in spelen. Denk
bijvoorbeeld aan de toepassing van zaadcoatings
Joris Baecke (links)
in gesprek met
Marten Hemminga.
(K. de Regt)
met sporen van nuttige schimmels, waardoor je
een gezonder, sterker gewas krijgt. Of teelt van een
specifiek gewas na de hoofdteelt, dat effectief is in
het onderdrukken van ziekte veroorzakende aaltjes
in de bodem. Aankleding van het landschap om
niet-productieve redenen (natuurbehoud) moet als
zodanig benoemd én betaald worden. De boer kan
niet rondkomen van patrijzen houden, maar moet
producten maken die te verkopen zijn, zo vat Joris
het samen.
Stichting Het Zeeuwse Landschap zet op
Schouwen tientallen hectares landbouwgrond in
(grotendeels enkele jaren geleden gekocht voor
het project Kustlaboratorium) om met akker
bouwers in de omgeving een tien keer zo groot
gebied natuurvriendelijk te bewerken. Is dat een
goede insteek? Joris is daar positief over. Als telers
daar ook plezier in hebben en het is inpasbaar in
de bedrijfsvoering: helemaal goed. Onze gezamen
lijke conclusie: beide partijen zien het belang van
een zo schoon mogelijke gewasteelt en van
biologisch gezonde bodems. Het terugbrengen
van zichtbare natuurwaarden, zoals akkervogels,
als nevendoel in de landbouwpraktijk is mogelijk als
daar voordelen voor het bedrijf tegenover staan.
Natuurbescherming en landbouw moeten daar
over vooral in gesprek blijven!
dr. M.A. Hemminga is directeur van stichting
Het Zeeuwse Landschap
ZEEUWS-13-LANDSCHAP