In de Zak van Zuid-Beveland, net ten zuidoosten van het dorp Oudelande, ligt Het
Slaakje. Het is een rietveldje met aan weerszijden een smalle strook weiland, ingeklemd
tussen de boomgaarden. Aan het einde van de vorige eeuw lag het volkomen
geïsoleerd tussen een onbeduidend en naamloos doodlopend wegje en de Vijfzoodijk,
een afgelegen dijkje met weinig verkeer. Pas bij het raadplegen van een oude
topografische kaart wordt duidelijk dat het om een restantje gaat van wat ooit een
lange smalle getijdenkreek was. Op een kaart uit 1912 is deze nog over een lengte van
bijna drie kilometer als een in grasland gelegen laagte in het landschap te volgen.
Het Slaakje, begrensd
door boomgaarden.
(CJacobusse)
Ergens rond de eeuwwisseling heeft een particulier
ten noorden van Het Slaakje de oude bedding van
die getijdenkreek in ere hersteld en er zelfs weer
open water van gemaakt. Met groot succes. Het is
niet alleen landschappelijk erg fraai; op het water
zwemmen kuifeenden, dodaarsjes en meerkoeten
en over het water scheren boerenzwaluwen. Langs
de oever zingt de blauwborst. Een mooi, maar
zeldzaam voorbeeld van geslaagde particuliere
natuurontwikkeling.
Terug naar Het Slaakje. Wie een beetje thuis is in oude
plaatsnamen komt de naam slaak of slaakje bekend
voor. Het is een middeleeuwse aanduiding voor
een rustig stuk water, die in veel oude toponiemen
voorkomt. Zo wordt de uitloper van de Oosterschelde
ten noorden van Sint-Philipsland vanouds aangeduid
als het Slaak en ook de naam La Slack voor een
minuscule estuarium in Noord-Frankrijk berust
op hetzelfde grondwoord. Ooit zal het Slaakje dus
bekend zijn geweest als een rustig stuk vaarwater in
de woelige wereld van Zwake en Westerschelde.
De naam Vijfzoodijk, de dijk die het Slaakje aan de
noordzijde begrenst, heeft ook historische wortels.
Een vijfzoodijk was een middeleeuwse dijk, die niet
als zeewering was aangelegd, maar als delingsdijk -
compartimenteringsdijk zou je tegenwoordig zeggen
- die bij een eventuele dijkdoorbraak de schade
moest beperken. Zo'n vijfzoodijk was op de kruin vijf
zoden breed, wat veel smaller was dan een zeewering
uit die tijd.
Genoeg teruggeblikt; het wordt tijd om te kijken
wat het Slaakje van nu voor een natuurliefhebber te
bieden heeft. Wie de plantengroei bekijkt ziet nog
iets van de historische zilte afkomst van het kreekje.
Er groeit zilte rus, schijnspurrie en melkkruid, en
een enkele keer kom je zelfs nog een verdwaalde
zulteplant tegen. Zilte zegge, aardbeiklaver en
behaarde boterbloem zijn soorten die aangeven
dat er in het gebied een overgang tussen zout en
zoet milieu voorkomt. Dat blijkt als je aan de zoete
kant van het spectrum soorten als valse voszegge,
zeegroene rus en rode waterereprijs tegenkomt.
Maarniet alleen naar de grond kijken! Want dan
mis je de bruine kiekendief die in het piepkleine
rietveldje ieder jaar zijn jongen grootbrengt. De
buitelende kieviten zijn een laatste restantje van
een ooit rijke weidevogelstand. Vergeet vooral ook
niet om te letten op de rugstreeppadden die in
flink aantal in het ondiepe water verblijven. Jawel,
het Slaakje heeft onverwachte kwaliteiten die een
passerende natuurliefhebber nog aardig kunnen
verrassen. Echt klein maar fijn, om zo te zeggen.
Chiel Jacobusse
ZEEUWS -19-LANDSCHAP