"Wie heeft er wel eens een konijn in het wild zo hoog zien springen LANDSCHAP Het verse hooi slepen ze met volle bekken tegelijk hun holletjes in. Het vuile hooi brengen ze zo ver mogelijk weg, om de ingang van hun hol schoon te houden. OBSERVATIES Leuk is dat we deze dieren op zo'n manier van heel dichtbij kunnen observeren. Je ziet dingen die je bij konijnen in de wilde natuur niet zo snel zou opmerken. Bijvoorbeeld dat ze regelmatig allerlei zachte brom- en knorgeluiden maken bij het onderlinge contact, maar ook naar ons. Zijn ze bang of boos, dan slaan ze met hun achterpoten hard op de grond. We zagen dat ze hun eigen poepjes nog een keer opeten. Niet dat ze te weinig eten krijgen, maar zo halen ze daar nog extra voedsel uit. Poepjes van één keer gegeten voedsel zijn groenig gekleurd, daarna zijn ze bijna zwart. We zien ook dat ze aan veel soorten planten knabbelen, maar dat ze best kieskeurig zijn. Ze lusten graag Engels raaigras, maar halen hun neus op voor rood zwenkgras. Soms zien we een plant ineens afsterven en merken dan dat de wortels ondergronds zijn opgegeten. Leuk om te zien is hoe ze graven: meestal krabbelen ze de grond onder hun lijf door naar achteren. Soms echter draaien ze zich om en duwen de grond met de voorpootjes of zelfs met hun kopje het hol uit. En dan de atletische prestaties: hun sprongkracht is enorm! De ene is niet zo'n uitsloofster, maar de ander des te meer. Ze kan tot meer dan een meter hoog springen. Dat is veel meer dan waar we op gerekend hadden, zodat het ondeugende beestje diverse keren ontsnapte. Totdat we de omheining uiteindelijk tot 1,3 meter hoogte brachten. Wie heeft er wel eens een konijn in het wild zo hoog zien springen? KONIJNEN IN DE NATUUR Gewapend met alles wat onze konijntjes ons geleerd hebben, kijkje toch wat anders naar hun wilde soortgenoten. Zoals bij die latrines in het veld, waar alle keuteltjes dicht bij elkaar liggen. Wel zo handig voor het terugvinden van de poepjes! Konijnen hebben een positieve invloed op hun leefomgeving. Daar waar veel konijnen leven, is de vegetatie niet alleen veel opener door hun gegraas. Dat komt ook door al hun graafwerk, waardoor er steeds verse grond over de vegetatie komt. Van de kale grond en de open, korte, begraasde vegetatie profiteren tal van insecten. Bijen en wespen kunnen in de kale grond nestjes uitgraven. Sprinkhanen en mieren kunnen zich daar goed in de zon opwarmen. Doordat konijnen een dichte, grazige vegetatie kort afvreten, krijgen kleinere plantensoorten ook wat groeiruimte. Hun geknaag aan jonge boompjes zorgt ervoor dat een gebied niet zo snel dichtgroeit. Konijnen helpen andere organismen dus door hun leefgebied open te houden. Zo spelen deze dieren een hoofdrol in de natuurlijke processen van hun leefgebied. Door myxomatose en VHS kunnen de konijnenpopulaties echter flink schommelen. Waar deze ziekten langere tijd de aantallen konijnen decimeren, verdwijnen de positieve effecten. Terug naar onze eigen konijntjes. Nu wij zo genieten van alle capriolen van onze beestjes, doet het wel wat pijn om ons te realiseren dat bijna alle tamme konijntjes in een klein hok opgesloten zitten. Net ruimte genoeg voor één enkel huppeltje Wat zou het mooi zijn als zij wat meer bewegingsruimte zouden krijgen! L Calle is medewerker ecologie van stichting Het Zeeuwse Landschap

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2017 | | pagina 7