«r? Mijn interesse voor kunst was er al in mijn jeugd, maar verder dan bezoeken aan musea en het bekijken van kunstboeken kwam ik niet. Wel had ik de gedachte dat schilderen een uitdaging zou kunnen zijn. Daarom kwam de olieverfdoos die ik rond mijn vijftiende jaar van mijn oma kreeg als geroepen. Meer dan landschapjes tekenen met verf werd het toen niet. Ik ben er echter nooit meer mee opgehouden. Na mijn studie geneeskunde ging ik in 1982 in Zeeland als bedrijfsarts werken. Ook hier bleef ik dus actief schilderen en probeerde te ontdekken welke stijl mij het meeste aansprak en hoe landschapsschilders hun ideeën op het doek projecteren. Ik kreeg langzaam het besef dat ik dat zelf moest uitproberen, daadwerkelijk moest ontdekken wat er allemaal met verf kon en wat ik zelf ook op het doek zou kunnen schilderen. Voornamelijk als ontspanning en uitlaatklep in mijn drukke leven en een gezin met opgroeiende kinderen. Ik ben dus een autodidact. Door zelf te ontdekken, veel te kijken, veel op gevoel uitproberen en oefenen, heb ik me het schilderen eigen gemaakt. Ook bestudeerde ik hoe de landschappen weer te geven, hoe de vlakverdelingen moeten zijn, hoe ik met verfstreken het beste mijn gewenste expressie benader, ervarend hoe de kleuren zich ten opzichte van elkaar gedragen. Door steeds te blijven zoeken en door mijn studies in kunstboeken en musea, ontwikkelde ik een voorkeur voor een bepaalde stijl. De laatste tien jaar ben ik in mijn spaarzame vrije tijd continu bezig met schilderen, het is nu echt een passie. Ik probeer ook iedere keer voor mezelf de grenzen te verleggen. Mijn grote voorbeelden zijn de hedendaagse schilders Frank Dekkers, Frans Buissink of Niels Schouten en in Zeeland vooral Adri Geelhoed. Na mijn verhuizing naar Zeeland zag ik er landschappen die me boeiden, nog weinig door de mens zijn aangeraakt en veel van hun oorspronkelijke karakter behouden hebben. Het landschap gaf mij de motieven die op de één of andere manier aansloten bij de door mij ontwikkelde schilderstijl. Buiten maak ik schetsen, die ik thuis in mijn atelier verder uitwerk. Ik laat de essentie en de impressie van het Zeeuwse landschap op me inwerken. Ik analyseer in gedachten de elementen ervan, de kleuren, de horizon, het perspectief en maak daar een compositie van. Soms, als me dat beter lijkt, pas j ik de composities in het landschap aan. Ik zet mijn schilderstuk vaak in donkere kleuren op en werk dan, opbouwend, naar het licht toe. Ik zoek daarbij naar de juiste weg om het Zeeuwse licht de vormen van het landschap gestalte te laten geven. Pagina 4 boven Rietkraag bij de Schelphoek Pagina 4 links: Rode schorren Als ik in mijn atelier begin met een landschap, zoek ik bewust een vlotte stijl van schilderen, waarmee ik details probeer uit te bannen. De grotere vormen bepalen vaak de composities. Vandaar mijn voorkeur om met acrylverf te schilderen. Die verf droogt lekker snel. Ik wil het schilderij ook zoveel mogelijk in één sessie afmaken. Om het beeld dat op mijn netvlies zit spontaan op het schilderdoek te projecteren. Heerlijk rustgevend, met klassieke muziek op de achtergrond. Ik kan dan, om het schilderij af te krijgen, makkelijk vijf a zes uur doorwerken. Weidse vergezichten zijn bij mij favoriet, maar ook de kleinschaligheid van de Bevelandse polders met hun bloemdijken en boompartijen bekoren mij. Terugkerende motieven zijn de waterpartijen van Het Schenge, drooggevallen schorren, kreekresten of het strand. Weeltjes met knotwilgen, de Valdijk en de Prooijenpolder achter Nisse. Het maakt niet uit. Ik vind alles boeiend en wil het op mijn manier op het doek zetten. Als ik moet samenvatten wat voor mij de essentie is van schilderen van het Zeeuwse landschap? Ik probeer door het vereenvoudigen, noem het abstraheren, een krachtige vorm neer te zetten. Ik wil het prachtige licht in Zeeland in de juiste kleuren vangen en daarbij de rust en de ruimte om ons heen uitbeelden. J J. van den Boom is redactielid van zeeuwslandschap 5-LANDSCHAP Boswachterij Pagina 4 rechts: John Groenewegen van der Weiden. (J.M. de Kam) Weggetje achter de Notenboomdijk

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2017 | | pagina 5