is als hij schrikt en opvliegt. Dan toont hij zijn
opvallend helderblauwe ondervleugels. Het dier
probeert hiermee belagers af te schrikken ofte
verwarren. Bij het inventariseren van deze soort is
het laten opvliegen dan ook dé manier om ze te
tellen, want die laat zich nauwelijks horen en is op
het geluid dus niet te inventariseren.
PUFFENDE DIESELMOTOR
Een andere kenmerkende verwant van het duin
die wél goed op het geluid te inventariseren is, is
de duinsabelsprinkhaan. Deze maakt een geluid
dat voor iemand met een goed gehoor tot op
een meter of vijf hoorbaar is. Het geluid klinkt
enigszins als een puffende dieselmotor van een
binnenvaartschip. Bij het inventariseren versterken
we het geluid met een batdetector. Dat is een
apparaat dat ultrasone (voor de mens onhoorbare)
geluiden opvangt en omzet in duidelijk hoorbare
tonen. Met zo'n apparaatje is dit insect al op enkele
tientallen meters afstand hoorbaar, waardoor het
inventariseren een stuk makkelijker is.
Deze soort hoort, zoals de naam al zegt, tot de
groep van de sabelsprinkhanen. De vrouwtjes
hebben een sabel, een legboor. Deze legboor
ziet er vaak indrukwekkend uit, maar dient
niet ter verdediging, maar om eitjes in droge
plantenstengels te leggen. Dit in tegenstelling tot
de eerdergenoemde blauwvleugelsprinkhaan die
haar eitjes in een pakketje in de grond afzet.
De duinsabelsprinkhaan is groot en eet niet alleen
planten, maar vergrijpt zich ook wel aan andere
VERRASSEND HOGE DICHTHEDEN
De grote verrassing die door het gebruik van
de batdetector naar voren kwam, was de
dichtheid van de duinsabelsprinkhaan. Van
deze soort was voorheen slechts een beperkt
aantal waarnemingen bekend. Het ging met
name om één plek in Oranjezon, namelijk het
Doorndal. Nu troffen we ze echter in vrijwel het
hele duingebied aan en zelfs in forse aantallen.
Aan het begin van de inventarisatie begonnen
we hierdoor soms even aan onszelf te twijfelen.
Maar na het nalopen van alle kenmerken
Vrouwtje
duinsabel
sprinkhaan.
insecten, zoals vliegen en zelfs andere sprinkhanen.
De zeldzame blauwvleugel zal hij echter niet vaak
eten, want het leefgebied van beide sprinkhanen
verschilt sterk. De duinsabelsprinkhaan is
met name te vinden op de plekken waar de
blauwvleugelsprinkhaan ontbreekt. Dit zijn de
kleine ruigtes van dauwbraam en duinriet of valse
salie aan de randen van schrale duingraslanden. Bij
het inventariseren van beide soorten in Oranjezon
troffen we de blauwvleugelsprinkhaan steevast aan
rond ieder plekje met enig open zand. Door vrijwel
het gehele gebied hebben we de soort gevonden.
konden we er toch niets anders van maken
dan dat het toch echt waar was. Eigenlijk kan
het ook niet anders, want de in de jonge stadia
enigszins gelijkende bramensprinkhaan komt
in dit duingebied niet voor. De min of meer ook
gelijkende greppelsprinkhaan houdt niet van
droge duingraslanden, maar houdt zich liever op
bij wat vochtiger ruigtes en maakt ook een geluid
als een zoemende trafokast (elektriciteitskast) en
niet als een puffende dieselmotor.
Tijdens het inventariseren zijn we nog tal van
andere bijzondere insecten tegengekomen
die ook kenmerkend zijn voor Oranjezon, zoals
de kleine parelmoervlinder, de heivlinder, de
harkwesp, het zilveren fluitje (een bij) en de
duinkegelbij. Dit alles maakt zo'n inventarisatie
extra boeiend. We zijn dan ook geregeld buiten
het werk om in dit schitterende natuurterrein te
vinden. Mocht u ook eens kennis willen maken
met dit gebied en meer willen weten over de
bijzonderheden die hier te zien zijn, dan is de
wandeltocht'Ronde van Oranjezon'op zaterdag
21 oktober een uitgelezen kans. Op de website
van Het Zeeuwse Landschap vindt u meer
informatie hierover.
E. Speksnijder is medewerker ecologie van stichting
Het Zeeuwse Landschap
Volwassen blauw
vleugelsprinkhaan.
ZEEUWS - 7-LANDSCHAP