am CONCURRENTIEKRACHT Is er dan alleen maar goed nieuws te melden? Om die vraag te beantwoorden nemen we een kijkje bij Clinge. In die Zeeuws-Vlaamse grensregio bestaat de bodem uit voedselarm en zuur zand. Van nature groeien er op een dergelijke bodem inheemse soorten als lijsterbes, berk en sporkehout, en als dominante boom de zomereik. In de Bossen van Clinge zijn echter veel exotische bomen aangeplant. Zo zijn er flinke opstanden van Douglasspar, zilverspar, fïjnspar en zwarte den. Langs de wandelpaden groeien andere exoten als tamme kastanje, robinia en Amerikaanse eik. Op veel plekken in het bos kun je met moeite nog een inheemse boom vinden. Hier en daar staat nog een berk, terwijl de inlandse zomereik vaak overgroeid wordt door zijn neef van ver weg gelegen origine. Want de Amerikaanse eik groeit sneller en wordt uiteindelijk groter dan onze inlandse eik. Als we niet ingrijpen drukt deze exoot de zomereik steeds verder weg. Dat is zeker jammer voor de monumentale zomereiken die op verschillende plaatsen in deze bossen staan. Die oudjes zijn vaak al enkele honderden jaren oud en hebben dikke en grillig gevormde stammen. Ze zijn al wat op hun retour en vaak minder hoog dan de jonge Amerikanen die de concurrentiestrijd al snel dreigen te winnen. Dit is toch wel een minder fijn aspect. GALLEN Waar de beide eikensoorten wat betreft de aan hen gebonden zwammen redelijk gelijkwaardig zijn, is dat bij de insecten toch een heel ander verhaal. Van de zomereik is bijvoorbeeld bekend dat dit de boomsoort is waaraan de meeste galvormende organismen zijn gebonden. Van deze boomsoort zijn in Nederland maar liefst meer dan tachtig soorten gallen bekend. De gallen maakt de boom als reactie op het leggen van eieren door galvormende insecten in zijn bloemen, bladeren, takken, wortels of stam. Het gaat daarbij om galmuggen, galwespen en een lange rij van andere organismen. De gal vormt de 'kraamkamer'voor deze soorten: de larve die uit het eitje komt groeit hier op. In één zo'n gal huist naast de nakomelingen van de oorspronkelijke veroorzaker nog een aantal andere specifiek hieraan gebonden gasten. Zo kom je al snel tot een aantal van enkele honderden gal-bewonende soorten die aan de zomereik gebonden zijn. De Amerikaanse eik'presteert'op dit vlak in ons land vrijwel niks. Alle insecten die bij onze inlandse eik een gedekte tafel vinden, kunnen bij deze exotische soort niet terecht. Met het verder achteruitgaan van de zomereik door de opmars van de uitheemse eik, zijn ook al deze insecten dus verliezers. Uit het voorgaande blijkt dat nuance op zijn plaats is bij het omgaan met exoten in onze natuur. Omdat veel wandelaars genieten van de mooie en lekkere vruchten van de tamme kastanjes, de schitterende witte bloesem van de robinia's en die prachtige herfstkleuren van de Amerikaanse eiken, laten we deze uitheemse bomen langs veel van de wandelpaden in de Clingse bossen staan. Maar middenin de bospercelen, buiten het zicht van de recreanten, kiest Het Zeeuwse Landschap ervoor om in het belang van de biodiversiteit de inheemse soorten te bevoordelen. Niet dat we op die plekken grootschalig gaan kappen, maar als er in het beheer gekozen moet worden, wegen we de natuurbelangen goed mee en durven we ervoor te kiezen om de inheemse soorten meer ruimte te geven. Amerikaanse eik. (C. Jacobusse) L. Calle is medewerker ecologie van stichting Het Zeeuwse Landschap

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2017 | | pagina 13