von Terra Maris
PURPERSLAKKEN
'cnPoldct
Purperslakken in de
schelpencollectie
van Terra Maris.
(E. Speksnijder)
Tot de collectie van Terra Maris behoort een
uitgebreide schelpenverzameling. Deze verzameling
is geordend en samengebracht door Gerard Geuze.
In het vorige tijdschrift stond een interview met
deze bevlogen en zeer kundige verzamelaar.
Als ik als leek op het gebied van schelpen in de
verzameling kijk, wordt mijn aandacht getrokken
door een schelp die ik veelvuldig tegenkom langs
de oevers van de Oosterschelde, namelijk de
purperslak. De purperslak ziet eruit als een uit de
kluiten gewassen alikruik (krukel in het Zeeuws). De
schelp is echter dikker en vaak ook groter. Er zitten
exemplaren in de verzameling van wel een paar
centimeter groot. De tekening van de schelp is erg
gevarieerd: er zijn witte, maar ook paarsige, bruine
en gestreepte schelpen.
De purperslak dankt zijn
naam aan zijn vroegere
gebruik als bron voor de
verfstof purper. In het
Middellandse zeegebied
werd hiervoor de
brandhoren gebruikt,
een andere slakkensoort,
maar in Noord-Europa
gebruikte men hiervoor
purperslakken. Onder
andere in Ierland zijn
overblijfselen gevonden
van een purperslak-
ververij uit de vroege
middeleeuwen.
De purperslak komt
tegenwoordig vrij
algemeen voor langs
de oevers van de
Oosterschelde,
maar dit was ooit
anders. De populatie
was eindjaren
negentig namelijk
volledig ingestort
door het gebruik
van onderwatercoatings met
tributyltin (TBT) in de scheepvaart.TBT zorgde
ervoor dat de onderzijde van schepen vrij bleef van
aangroei door allerlei organismen. Helaas had deze
stof ook effect op andere dieren in de zee, zoals de
purperslak en de wulk. De vrouwelijke dieren kregen
door TBT mannelijke geslachtsorganen, waardoor
de voortplanting spaak liep. In 2003 kwam er een
wereldwijd verbod op TBT en sindsdien krabbelt
de stand van de purperslak weer op. Als je nu in
de Oosterschelde rond de laagwaterlijn een steen
omdraait, zul je zien dat de purperslak gelukkig weer
een gewone verschijning is.
De purperslak is een roofslak die leeft van zeepokken
en andere kleine schelpdieren. Met zijn rasptong,
die voorzien is van zeer kleine keiharde tandjes, kan
de slak ronde gaatjes boren (raspen) in de kleppen
van andere schelpen. Tijdens dat raspen scheidt de
slak een zuur af dat de wand van de schelp week
maakt en enigszins oplost, wat het raspen
vereenvoudigt. Als het
gaatje klaar is, brengt
de purperslak weefsel-
oplossende enzymen
in, die het slachtoffer
langzaam verteren. Het
opgeloste schelpdier
zuigt hij vervolgens op
met zijn 'voedingsslurf'.
Zoekend langs het
strand kun je schelpen
vinden met een mooi
rond boorgaatje. Dat
is echter vaak het werk
van een andere roofslak,
namelijk de tepelhoren.
Deze slak boort op gelijke
wijze een gaatje in andere
schelpdieren. De boorgaatjes
van de tepelhoren en de
purperslak schijnen iets van
elkaar te verschillen in vorm,
maar persoonlijk ken ik dit
verschil niet. U wel?
Erik Speksnijder
ZEEUWS -18-LANDSCHAP