ZEELAND1CA
Pepijn Calle
-LANDSCHAP
Momenteel analyseren we de resultaten. Per soort
proberen we dg oorzaak van af- of toename te
achterhalen. Hierbij kijken we naast nationale
trends ook naar zaken als de overwintering in Afrika
en veranderingen in het gebied die van invloed
kunnen zijn geweest. Er komen nu al duidelijk enkele
grote verschillen vergeleken met 2012 naar voren.
Opvallend is de sterke afname van ganzen, eenden,
meeuwen en steltlopers. Dit beeld komt overeen
met de resultaten van de beperktere tellingen
tussendoor en het vermoeden dat lokale vogelaars
hadden. Die afname komt vooral door de vos. Het
zijn met name de grote grondbroedende soorten
die kwetsbaar zijn voor predatie en sinds 2004 -
de komst van de vos - geleidelijk steeds verder
afnamen. Hoewel veel soorten een achteruitgang
laten zien, zijn er ook die stabiel zijn of zelfs
toenemen, zoals de meeste rietvogels, veldleeuwerik
en waterral. De resultaten komen in een
rapportage en zullen we te zijner tijd beschikbaar
stellen op saefïnghe.eu. Die zal zeer interessante
ontwikkelingen tonen en nuttige informatie voor
het nieuwe beheerplan bevatten. Onze dank aan de
vele vrijwilligers en Laurent is groot!
BROEDVOGELS SAEFTINGHE ONDERZOCHT
Minstens eens in de zes jaar karteren we de
broedvogels in al onze gebieden. Mede op
basis daarvan bepalen we de kwaliteit van het
gebied en sturen we het beheer of beleid bij.
Dit jaar was Saeftinghe weer aan de beurt. Deze
enorme klus is geklaard door de vrijwilligers van
Natuurbeschermingsvereniging de Steltkluut en het
gidsenteam van Saeftinghe. Daarnaast was Laurent
van den Bergh onze tijdelijke medewerker voor dit
project. Hij was vijfmaanden vrijwel dagelijks in dit
uitgestrekte schorrengebied. Tevens coördineerde
hij het vrijwilligerswerk.
Schubhaarkegelbij.
(E. Speksnijder)
Laurent van den
Bergh aan het werk
in Saeftinghe.
(P. Calle)
'("ZEEUWS
grootste deel van het boek. Daarnaast zijn er
twintig inleidende hoofdstukken, die onder
meer aandacht besteden aan de flora van de
verschillende regio's van Zeeland. Ecoloog Peter
Meininger coördineerde dit megaproject, schreef
de soortteksten en nam de redactie voor zijn
rekening. In zo'n omvangrijk werk staan natuurlijk
onnoemelijk veel wetenswaardigheden. Interessant
vond ik om te lezen hoe de flora van Zeeland in de
loop van eeuwen veranderde. Vóór het jaar 1500
waren hier al ongeveer 125 soorten gearriveerd
uit Azië en het Middellandse Zeegebied. In de
zestiende - achttiende eeuw kwamen daar nog
eens enkele tientallen soorten bij, gevolgd door
45 nieuwkomers in de negentiende en 123 in de
twintigste eeuw. Door klimaatverandering zal de
Zeeuwse flora ongetwijfeld nog verder wijzigen.
De Flora Zeelandica zal het niet te overtreffen
ijkpunt zijn om die verandering in beeld te brengen.
Zomertortei, één
van de bijzonderste
soorten
van De Poel.
(CJacobusse)
Marten Hemminga
TOPGEBIED DE POEL
Het succesvolle akkervogelproject aan de Stolpweg
bij Burghsluis stimuleert om op meer plaatsen aan
de slag te gaan. Samenwerking tussen agrariërs
die onze gronden pachten en andere partijen,
zoals Vogelbescherming, Landschapsbeheer
Zeeland, en Poldernatuur Zeeland levert prima
resultaten op voor de vogels. Reden om samen met
de Milieucoöperatie Zak van Zuid-Beveland een
vergelijkbaar project te starten in De Poel op Zuid-
Beveland. Kloppend hart van het nieuwe project is
Hoeve van der Meulen in 's-Heer Abtskerke. Collega
organisatie Natuurmonumenten participeert in het
project met het Ganzenreservaat bij Sinoutskerke.
Topgebied De Poel omvat net als de Stolpweg een
oppervlakte van ruim vijfhonderd hectare. Behalve
akkervogels als de veldleeuwerik en de gele
kwikstaart nemen we in De Poel ook maatregelen
voor andere boerenlandvogels, zoals de kneu en de
zomertortei. Afgelopen voorjaar startte het project
met een uitgebreide broedvogelinventarisatie.
Daarbij zijn onder meer kwartel, steenuil, spotvogel
en zomertortei als broedvogels vastgesteld.
Chiel Jacobusse
15-LANDSCHAP
NIEUWE EN HERONTDEKTE BIJEN
Rijkswaterstaat, Landschapsbeheer Zeeland en
Het Zeeuwse Landschap onderzoeken met
financiële ondersteuning van provincie Zeeland in
het project Bescherming van Kwetsbare Bijen welke
kwetsbare soorten in hun terreinen voorkomen en
welke maatregelen nodig zijn om de populaties
te behouden ofte versterken. Daarbij hebben
ook medewerkers van ons Landschap bijzondere
soorten aangetroffen. Luciën Calle ontdekte in juni
een koolzwarte zandbij bij het Bathse Spuikanaal.
Deze zeer zeldzame bij is in zijn voortbestaan in
Nederland bedreigd. Hiermee is hij na tien jaar weer
in Zeeland teruggevonden.
Erik Speksnijder trof kort daarna bij de Kaloot een
slaapgroep van duinkegelbijen en een afwijkende
kegelbij aan. Het bleek een schubhaarkegelbij, een
nieuwe soort voor Zeeland. Deze bij is in 2010 voor
het eerst gevonden in de Maasduinen in Noord
Limburg en later, in 2017, in de buurt van Maastricht.
Het is een zuidelijke soort die vermoedelijk
noordwaarts oprukt. De laatste tijd verschijnen veel
zorgelijke berichten over bijen, maar gelukkig zijn er
dus soms ook lichtpuntjes.
Huibert Simons
FLORA ZEELANDICA VERSCHENEN
Eind juni dit jaar kwam de Flora Zeelandica uit, een
uitgave van FLORON, de organisatie voor floristisch
onderzoek in Nederland. Gedeputeerde Carla
Schönknecht ontving het eerste exemplaar in het
Zeeuwse provinciehuis. Het is in alle opzichten een
indrukwekkend boek. Niet alleen door zijn omvang
van duizend bladzijden en gewicht van vier kilo,
maar zeker door de enorme inspanning die voor dit
boek door honderden plantenliefhebbers ('floristen')
geleverd is. Dit leger van vrijwilligers inventariseerde
vrijwel elke vierkante kilometer van Zeeland op
voorkomende plantensoorten. De encyclopedische
beschrijving en de verspreidingskaarten van al die
soorten - ongeveer 1900! - vormen het