BEGRAZINGSBEHEER OP DE WALLEN L Het Zeeuwse Landschap beheert in West-Zeeuws-Vlaanderen een aantal aarden verdedigingswerken uit de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648). Oorspronkelijk hadden deze wallen dus een militaire functie, maar de snelle technologische ontwikkeling in de oorlogsvoering achterhaalde hun waarde al vrij snel. Daardoor raakten veel vestingwerken in verval en verdwenen in de loop van de tijd door afgraving. De wallen van Retranchement (1604) vormen één van de weinige voorbeelden die nog grotendeels in oorspronkelijke staat verkeren. Tekst en foto's: Awie de Zwart Zicht vanaf de Sinds begin jaren negentig van de vorige eeuw wallen op het beheren wij deze wallen. Grote delen waren op dat kerkje van moment in gebruik als weiland. Deze vorm van beheer Retranchement. is vermoedelijk al sinds de aanleg gangbare praktijk, die de basis heeft gelegd voor de huidige floristische rijkdom van het gebied. Geen reden dus om daar aan te tornen: begrazing, met al zijn effecten, is hier nog steeds de belangrijkste beheermaatregel. STRUCTUUR DOOR SMAAK Gras is het hoofdbestanddeel van de maaltijd die koeien dagelijks eten. Flinke hoeveelheden trekken ze met hun tong af en werken die naar binnen. Daarbij gaan ze schijnbaar willekeurig te werk, maar niets is minder waar. Een gemiddelde natuurlijke grasmat bestaat vaak uit diverse soorten gras, maar niet iedere soort wordt even goed verteerd en gewaardeerd. Voor bepaalde grassen heeft het vee een duidelijke voorkeur; die vreet het als eerste aan. In de loop van het groeiseizoen ontstaat hierdoor geleidelijk een duidelijke structuur in de grasmat: kortgegraasde delen wisselen af met hoge, minder begraasde delen. Ook de malse hergroei op de afgegraasde locaties valt goed in de smaak bij de runderen. De langzame ZEEUWS-8-LANDSCHAP de bramen soms immers vol met zonnende De veste met boomkikkers. Dan is langzaam maaien het devies, knotwilgen. zodat de kikkertjes tijdig weg kunnen springen. Hier bieden de koeien toch een helpende hand. Zij verorberen de toppen van de opnieuw uitlopende scheuten, waarvan de stekels nog niet zijn uitgehard. uitdoving van de hergroei aan het einde van het groeiseizoen op de goed begraasde delen dwingt de koeien om ook de verruigde plekken aan te pakken. Daar zijn de grassen rijk aan vezels en zorgen na afloop voor een stevige bolus. Een duidelijk verschil met de natte 'flatsj' die het vee in het voorjaar produceert. Steile taluds Kenmerkend voor het wallencomplex zijn de vele steile taluds. Ooit opgeworpen om de vijand buiten de deur te houden, vormen ze nu een pittige uitdaging voor het vee. Eentje die ze vol overtuiging met alle vier de poten aangrijpen. Op de vaste looproutes sleten daardoor tal van koeienpaadjes in het talud uit. Hier en daar zijn de littekens van een uitglijpartij te zien. Een hoef die het gewicht van de honderden kilo's even teveel werd en als een guts in het talud sneed. Op de kale plekjes die zo ontstonden vinden we specifieke pioniers als knopig doornzaad en veldsla. Op de zuidwaarts gerichte en door de zon beschenen taluds vormen deze kale wandjes ook een prima plek voor de nestgangen van graafbijtjes. IN DE VERDEDIGING Waar grassen regelmatige begrazing prima verdragen is dat voor de meeste bloemplanten een ander verhaal. Veel soorten wachten dat echter niet lijdzaam af. Deze zijn aangepast en laten zich niet zo gemakkelijk te grazen nemen. Zo dragen planten als kattendoorn en kruisdistel een gewapende uitrusting van scherpe stekels, waarmee ze aan de hongerige koe weten te ontsnappen. Ook het opslaan van gifstoffen in de plantendelen, zoals bij jakobskruiskruid, is succesvol. Rozetplanten ontsnappen aan vraat door hun grondbladeren stijf tegen de grond te drukken en de stugge, stijve stengels van de gele morgenster werken eveneens ontmoedigend op het vee. Al deze aanpassingen leiden er toe dat de wallen ondanks de begrazing zeer bloemrijk kunnen zijn. KEERZIJDE Maar niet elke natuurlijke afweer tegen vraat pakt goed uit in ons beheer. Soms worden we geconfronteerd met een jeugdzonde. Zo'n twintig jaar geleden zijn na de kap van de oude populieren op een aantal plaatsen braamstekjes uitgeplant, als impuls voor het landbiotoop van de zeldzame boomkikker. Goed bedoeld, maar het pakte verkeerd uit. De gebruikte dijkviltbraam bleek al snel een notoire woekeraar te zijn. Deze braam staat vandaag de dag bekend als een invasieve exoot. Het vee begint niets tegen zijn gewapende uitlopers. Machteloos moesten zowel wij als de koeien toezien hoe de braam jaar na jaar steeds grotere delen van het bloemrijke grasland overwoekerde. Inmiddels is de tegenaanval ingezet, door driemaal in het groeiseizoen een deel van het braamstruweel te maaien en af te voeren. Het uiteindelijke doel is om de braam uit te putten, zodat de bloemrijke vegetatie weer kan terugkeren; een strijd van lange adem. Een veldslag ook waarin we zeer voorzichtig moeten handelen. Op mooie warme dagen zitten EXTENSIEF OF INTENSIEF? Voor het aantal koeien dat nodig is voor een goede begrazing bestaat geen standaardformule. Die verschilt per gebied en is afhankelijk van een groot aantal factoren. Het verleden leerde ons wel dat extensieve begrazing tegenwoordig niet meer afdoende is. Door de spontane bemesting uit de lucht is de gewasproductie veel groter dan vroeger. Ook voor de toekomst blijft dus gelden: beheren is observeren, interpreteren en anticiperen. A. de Zwart is terreinmedewerker van district Zuid van stichting Het Zeeuwse Landschap Daarnaast zorgt de klimaatverandering voor een groeiseizoen dat aantoonbaar vroeger start en langer doorloopt. Ook zullen naar verwachting de extremen toenemen. Langdurige droogte of extreme regenval hebben grote effecten op de hoeveelheid vee dat nodig is om onze beheerdoelen te bereiken. Onze beheerders van de wallen van Retranchement. ZEEUWS-9-LANDSCHAP

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2018 | | pagina 5