KLIMAATVERANDERING EN NATUUR Dat klimaatverandering een feit is, is onderhand wel gemeengoed. Dat we als samenleving er alles aan moeten doen om de emissie van broeikasgassen te reduceren, is met de recent aangenomen Klimaatwet nu ook officieel regeringsbeleid. We moeten ons echter wel realiseren dat het niet zo is dat de processen die in gang gezet zijn door de toename van broeikasgassen in de atmosfeer, snel gestopt kunnen worden. Ook als de uitstoot in 2050 (wereldwijd) voor een belangrijk deel is teruggedrongen, zullen processen als zeespiegelstijging eri temperatuurstijging nog lange tijd doorzetten. De wijziging van het klimaat is dus wel te beperken - en hopelijk gaat dat lukken! - maar niet te voorkomen. Bijeneters broeden sinds kort ook in Oranjezon. (C. Jacobusse) Wat betekent klimaatverandering voor de natuur, de planten en de dieren? Dat is niet zo eenvoudig te voorspellen. Dat hangt bijvoorbeeld af van de mate van temperatuurstijging en hoe vaak er periodes van extreme droogte of juist regenval zullen voorkomen. Maar in zijn algemeenheid kun je er wel wat over zeggen. In de geschiedenis van de aarde is het klimaat vaker gewijzigd. Deze fluctuaties gingen gepaard met veranderingen van de flora en fauna. Denk maar aan de bijzondere ijstijdfauna, met mammoeten, wolharige neushoorns en walrussen, die tienduizenden jaren geleden in onze streken aanwezig was. AANPASSEN Planten en dieren reageren op milieuveranderingen. Elk individu en elke soort heeft een bepaald vermogen om zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden. Reacties van soorten op de huidige klimaatsverandering zijn allang bekend, bijvoorbeeld de eerdere eileg bij zangvogels of het vroeger bloeien van planten. Uiteraard zijn er grenzen aan dat Door Marten Hemminga ZEEUWS -12 - LANDSCHAP aanpassingsvermogen. Migratie naar een passender leefgebied is dan een volgende stap. Soorten kunnen hun verspreidingsgebied verschuiven met snelheden van tientallen tot wel honderden kilometers per decennium. Bij de opwarming van het klimaat is dus te verwachten dat steeds meer koudeminnende soorten verdwijnen en hun verspreiding beperkt blijft tot het koudere noorden, terwijl soorten uit warmere, zuidelijke streken hun verspreidingsgebied noordwaarts en ook naar Nederland uitbreiden. Dat proces is al jaren aan de gang. Zo broeden sinds 2005 bijna jaarlijks bijeneters in Nederland, prachtig gekleurde vogels die tot dusver vooral in warmere delen van Europa broedden. Nu ook in duingebied Oranjezon op Walcheren! Minder enthousiast zullen de meesten van ons zijn over de komst van de eikenprocessierups (de rups van een nachtvlinder) die oorspronkelijk uit Zuid- en Centraal-Europa afkomstig is, maar zich vanaf de jaren negentig dankzij het warmere weer ook in Nederland kon vestigen. MIGRATIE Dat soorten door migratie allemaal soepeitjes de opschuiving van klimaatzones kunnen volgen, is overigens maar de vraag. Dat kan wel het geval zijn voor zeer mobiele soorten, zoals libellen, die gemakkelijk grote afstanden afleggen - in Zeeland zijn er de laatste jaren heel wat zuidelijke soorten bijgekomen - maar het gaat voor soorten uit bosvegetaties misschien niet op. Daarbij is het ook maar de vraag of opschuiving van leefgebieden altijd mogelijk is. Landschappelijke barrières, zoals grote aaneengesloten stedelijke en industriële landbouwgebieden, kunnen flinke obstakels voor migratie vormen. NATUURNETWERK AFMAKEN Het samenvoegen van natuurgebieden, het vormen van robuuste leefgebieden, is dus erg belangrijk om de kans op overleving van populaties zo groot mogelijk te maken. De Ecologische Hoofdstructuur in Nederland (tegenwoordig Natuurnetwerk Nederland geheten), waar sinds 1989 aan wordt gewerkt, Droogtestress in de heeft daar veel aan bijgedragen. Die moeten we zomervan 2018. dan ook vooral snel afmaken. In het licht van de (M. Hemminga) klimaatverandering is er zelfs alle reden om dat netwerk flink uit te breiden, al dan niet gecombineerd met andere klimaatopgaven, zoals de ontwikkeling van waterbergingsgebieden en vergroten van de kustveiligheid. Bijvoorbeeld met bredere duinen en meer schorren voor de dijken, als buffer tegen de golven. In Zeeland kan Het Zeeuwse Landschap bijdragen aan de klimaatbestendigheid van de natuur door de eigen terreinen een grotere ecologische veerkracht te geven: door grondaankopen voor meer natuur, en door meer omgevingsvariatie in de terreinen aan te brengen. Duinvalleien kunnen we bijvoorbeeld op verschillende hoogtes herstellen, waardoor er in zowel droge als natte jaren een breed palet aan verschillende leefomstandigheden aanwezig is. ONTSNIPPERING VAN NATUUR Hoe dan ook is te verwachten dat de flora en fauna van Nederland verder zullen wijzigen door klimaatverandering, of we dat nou leuk vinden of niet. De vraag is dus hoe wij hierop landelijk - en beter nog: in Europees verband - moeten inspelen om natuurwaarden zo goed mogelijk te beschermen. Al lang is bekend dat de versnippering van natuurgebieden een sta in de weg is voor de overleving van populaties van een soort. Hoe kleiner een natuurgebied, hoe kleiner de kans dat de relatief kleine populaties van een soort daar op langere termijn overleven. Een groot natuurgebied heeft gewoonlijk veel meer lokale variatie aan milieucondities, waardoor er een grotere kans is dat soorten er blijvend geschikte leefomstandigheden vinden. Bovendien komen in een groot gebied natuurlijk meer exemplaren van een soort voor, waardoor de genetische variatie meestal groter zal zijn. Dit is weer van belang voor de'rek'die een soort heeft om veranderde omstandigheden aan te kunnen. De zwervende heidelibel breidde zijn areaal de laatste jaren noordwaarts uit. (C. Jacobusse) Het Natuur Netwerk zorgt al voor heel wat verbindingen tussen natuurgebieden. Maar er is meer nodig. Op een grotere, zelfs Europese schaal moet een migratienetwerk ontwikkeld worden, zodat soorten naar passende klimaatzones kunnen verhuizen. Ook de Europese richtlijnen voor soorten en habitats hebben aanpassing nodig. Nieuw beleid voor de bescherming van natuur tegen een achtergrond van een veranderend klimaat verdient in ieder geval meer aandacht dan nu het geval is. dr. M.A. Hemminga is directeur van stichting Het Zeeuwse Landschap ZEEUWS-13-LANDSCHAP

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2018 | | pagina 7