VJb ofyv wfy fan&ujuJb. yLih In^&ndmy knieën een kleine otfoht&\ o^^oek naaJv een mooi& vindt, maak en dan exn van en $uun di& naan ndi^a^ki. V US li r r w r Tekst: Car :<"-n jmm.df k réeke Illustraties: Hermar Nauta.vtfw.l Wannes en Keetje spelen buiten met een bal. Ze gooien hem over. Dat is niet zo makkelijk, want het waait nogal. Wannes gooit, maar Keetje mist hem en ja hoorde bal blijft tussen de takken hangen. Ze wachten even of die vanzelf naar beneden valt. Maar de takjes houden hem tegen. Wannes klimt behendig in de boom, om de bal een zetje te geven. "Hé Keetje, kijk dan, de bal ligt in een vogelnest!" Keetje ziet het ook. Nu er geen blaadjes aan de bomen zitten, is het nest vrij goed te zien. "Ik hoop niet dat de vogel teveel geschrokken is,"zegt Keetje. "Nee suffie, in de winter zitten vogels toch niet op hun nest?!" Keetje knikt; Wannes heeft gelijk. "Maar waar zitten ze dan? Ik hoor ook helemaal geen vogels." Wannes heeft de bal inmiddels weer in zijn hand. Ze besluiten om te stoppen met overgooien en vogels te gaan zoeken. Ze zijn een hele tijd stil, speuren in de bosjes, maar horen of zien er geen. "Het is vast te koud, of er staat teveel wind," denkt Wannes hardop. Dan ziet Keetje een paar veertjes op de grond liggen. Ze zijn klein en zacht. "Hier was dus wel een vogel." Even later vindt Wannes vogelpoepjes. "We lijken wel detectives," zegt hij. "Speurders naar vogelsporen!" -Am' SCHAP üi, De winter is de beste tijd van het jaar om vogelsporen te zoeken. Je kunt dat eigenlijk overal doen, want vogels leven overal. Het is leuk om een vergrootglas mee te nemen, om kleinere sporen beter te kunnen bekijken. £LNu er geen blaadjes aan de bomen zitten, kun je vogelnesten goed zien. Je kunt in een boekje opschrijven in welke bomen je nesten ziet. Dan kun je in het voorjaar in de gaten houden of er weer een vogel in gaat broeden. Sporen die je redelijk makkelijk zult vinden, zijn pootafdrukken. Je vindt ze vooral als de grond vochtig is. En natuurlijk ook op het strand, in het natte zand. Als het sneeuwt heb je helemaal geluk, want dan zijn ze overal heel goed te zien. Vogelpoepjes kun je ook vrijwel overal vinden. Vogels poepen en plassen in één keer. Het witte deel van een vogelpoepje is de plas, het donkere deel is de poep. Na wat speuren kun je vast wel een veer vinden. Er zijn verschillende soorten. Kleine, zachte veren zijn donsveren. Zij zorgen ervoor dat de vogel het fijn warm heeft. Er zijn ook dekveren, die liggen bovenop de vogel en houden hem droog. Slagpennen zijn grotere, stevige veren in de vleugels die ervoor zorgen dat de vogel kan vliegen. Tot slot heb je nog staartpennen: de stevige veren in de staart. ÜL Let eens op of je kunt vinden wat of waarvan een vogel eet. Zie je misschien besjes, waar een vogel in gepikt heeft met z'n snavel? Of noten? Welke vogel hakt er ook weer een rond gat in een boom? ■4? De kans datje in de winter een (kapot) eitje vindt, is niet zo groot. Want pas in het voorjaar leggen vogels eieren. Maar het kan best zijn dat je er een vindt van afgelopen jaar. Zeker als je zoekt op plaatsen waar niet veel mensen lopen. i w ZEEUWS-23-LANDSCHAP

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2018 | | pagina 12