In de winter kruipen veel diersoorten weg in schuilplekken, vaak onder boomstammen of in de grond. Daar zijn ze beschut voor de kou. Ze zijn slechts weinig actief of houden zelfs een winterslaap. Om te zien hoe ze dat doen is het leuk om eens een kijkje onder de grond te nemen. Kom met me mee op zoektocht in een vleermuisbunker. In de bunkers overwinteren ook altijd een heleboel andere dieren." Bruine grootoor- vleermuis aan het plafond. Buiten staat een ijzige wind. We wurmen ons door een kleine opening in de grond. Een nauwe schacht leidt naar een onderaardse ruimte. Hier heerst een'totaal andere sfeer. Het is er absoluut donker en muisstil. Zonder zaklamp kunnen we helemaal niets. Het is er een beetje warmer en er is sprake van een abnormaal hoge luchtvochtigheid. Alles is glibberig. Op de bodem staat een laag water, waar we met onze laarzen maar net doorheen kunnen. De spinnenwebben aan de muren zitten vol met waterdruppeltjes. De onderaardse ruimten blijven 's winters vorstvrij en dat is ideaal voor veel overwinteraars. VLEERMUIZEN Aan het plafond hangen vleermuizen. Onbeweeglijk stil, want ze zijn in winterslaap. De hartslag en ademhaling zijn sterk vertraagd en de lichaams temperatuur is verlaagd. Om warmteverlies te voorkomen vouwt de grootoorvleermuis zijn oren onder zijn vleugels. Doordat alles langzamer gaat, verbruiken de vleermuizen maar weinig energie en kunnen ze lang teren op de vetlaag die ze voor hun winterslaap hebben opgebouwd. Laten we er niet te dicht bij gaan staan en ook niet te lang. Want onze lichaamswarmte en bewegingen wekken ze en dat is nadrukkelijk niet de bedoeling. Want daarmee zou hun hartslag versnellen. Als ze helemaal wakker worden, kunnen ze in paniek rond gaan vliegen en dat kost nodeloos veel energie. Bovendien zouden ze zich hier niet meer veilig voelen en mogelijk op zoek gaan naar een andere plek om te overwinteren. Jaarlijks inventariseren de medewerkers van de afdeling Ecologie van ons Landschap en vrijwilligers van de Zoogdierwerkgoep Zeeland alle onderaardse kelders en bunkers. Daarbij moeten ze rustig, maar ook snel te werk gaan. Meestal zien de tellers drie soorten vleermuizen: bruine grootoor-, baard en watervleermuis. Op enkele plaatsen zijn ook franjestaarten aanwezig. Vaak hangen de vleermuizen alleen, soms in groepjes bij en tegen elkaar. Ze kunnen daarbij in onvoorstelbaar kleine spleetjes wegkruipen. Overigens blijft het niet bij alleen slapen; sommige soorten paren er ook. Een paar weken slapen, even paren en dan weer een paar weken slapen Overigens overwinteren niet alle soorten onder de grond. Er zijn ook die in holle bomen, in de ZEEUWS-6-LANDSCHAP spouwmuren van woonhuizen of onder dakpannen de winter doorbrengen. Ook andere zoogdieren houden een winterslaap. De eekhoorn doet dat in een boomnest en de egel onder een stapel takken of bladeren. Slakken slapen eveneens in groepjes bij elkaar. Ze zijn meestal keurig soort per soort'gesorteerd'. Naaktslakken bij naaktslakken en alle segrijnslakken bovenaan, dicht bij de deur. Als het in het voorjaar warmer wordt, hoeven ze niet ver te kruipen om weer buiten te zijn. Zolang het koud is, is er geen enkele beweging zichtbaar. Maar als in maart warmere lucht de bunker binnendringt, vertrekken ze gelijk! P. Calle is medewerker ecologie en kwaliteitszorg van Overwinterende stichting Het Zeeuwse Landschap segrijnslakken. het winterseizoen zien die beestjes er nog vet en opgeblazen uit, maartegen het voorjaar zijn zeenorm afgevallen VLINDERS Aan het plafond hangen vlinders: de dagpauwoog en de kleine vos. Meestal ook het roesje, een fraaie, oranjerood gekleurde nachtvlinder. Maar het is slechts een kleine minderheid van de vlinders die als volwassen dier de winter door komt. De meeste soorten overwinteren namelijk als ei, larve of pop. Een veel kleiner deel van de vlinders trekt in het najaar naar het zuiden, om in warmere landen te overwinteren. ZEEUWS AMFIBIEËN In de bunkers overwinteren ook altijd een heleboel andere dieren. Amfibieën zoals salamanders, kikkers en padden vind je er vaak. Ze kruipen in de bodem of wurmen zich door en tussen nauwe kiertjes. In één van de bunkers onder de Wallen van Retranchement zijn ze vaak zo talrijk aanwezig, dat je bij iedere stap moet uitkijken waar je je voet neerzet. Leuk om te zien is hoe salamanders, kikkers en padden soms tegen steile muurtjes omhoog klimmen, om dan ergens bovenaan in een spleetje weg te kruipen. Salamanders blijven soms de hele winter in het vorstvrije water, al zijn ze dan maar weinig actief. Aan het begin van BEESTJES Het barst in de onderaardse bunker ook van de kleine diertjes. Op sommige plekken zit het plafond helemaal vol met pissebedden. Als je daar even onder gaat staan, schrikken de dierjes van de warmte. Ze laten zich dan als vluchtreactie massaal vallen, zodat we er zelf helemaal mee onder zitten. Even de haren en kleding uitschudden en snel een paar passen doorlopen, dan maar... Ook spinnen zijn er buitengewoon talrijk. Vooral de grotere soorten vallen op, zoals de huisspin en de kerkzesoog. Vooral die laatste is een indrukwekkend groot beest, met fel metallic gekleurde kaken. Het zijn koudbloedige dieren en bij deze lage temperaturen zijn ze bijna niet actief. Waar ze elkaar 's zomers niet heel dichtbij verdragen - ieder zijn eigen leefgebied - zitten ze 's winters in de onderaardse ruimten echter gezellig op een kluitje. Een gewone pad passeert een kleine watersalamander op twee meter diepte onder de grond. Foto links: Bunker in de Wallen van Sluis.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2018 | | pagina 4