van Terra Maris ZEECYPRESSEN DE BRUINISSER STELBERG tlydrptcdpc /tepa UIT Dr MliCIJi Tekst en foto: Erik Speksnijder Terra Maris heeft een kleine verzameling krabben en andere dieren. Op één van de lades gedroogde zeedieren. Die is opgeborgen in een staat aan de voorzijde 'hydroïdpoliepen'. In deze kunststof ladenblok. De verzameling bestaat lade zitten objecten die doen denken aan een Gedroogde onder andere uit de drijflichamen van zeekatten, herbarium met gedroogd plantenmateriaal. Eén van zeecypressen. verschillende soorten gedroogde zeesterren, de bakjes is gevuld met zeecypressen en die lijken te bestaan uit witte, vertakte stengeltjes. Hydroïdpoliepen lijken soms dus op plantjes, maar zijn dat helemaal niet. Het zijn neteidieren, verwant aan de veel bekendere anemonen en kwallen. Ze leven in kolonies en zijn met elkaar verbonden door weefsel dat omhuld is met hoornachtig materiaal. De zeecypres lijkt op een vertakt plantje, maar van zeer dichtbij bekeken zijn de takjes bezet met rijen doorzichtige bekertjes. Hierin zitten de poliepjes. De zeecypres kent mannelijke en 'vrouwelijke kolonies, die mannelijke en vrouwelijke voortplantingsorganen ontwikkelen. Na bevruchting vormt zich uit een eitje een larve, die zich aan de bodem hecht. Hier ontwikkelt het jonge diertje zich tot een poliep, die zich verder deelt en uitgroeit tot het kenmerkende'plantje'. In tuincentra en via het internet zijn zogenoemde neptunusplantjes te koop. Dit zijn een soort wonderplantjes, wantje hoeft ze niet te verzorgen: ze hebben geen water nodig en blijven altijd groen. In werkelijkheid zijn deze 'plantjes'gedroogde en groen geverfde zeecypressen. Het lijken net echte plantjes en veel mensen trappen hier in! Uiteraard hebben ze geen water en voeding nodig, want ze bestaan alleen uit het hoornige buitenlaagje van de hydroïdpoliep. Ook in de negentiende eeuw was er al handel in zeecypressen, maar dan voor een heel ander doel. Een takje van de zeecypres werd in een fles met zout water gestopt en in de huiskamer opgehangen om als barometer te dienen. Bij warm weer vormden zich rond de zeecypres kleine luchtbelletjes, die in de fles opborrelden. Ze lieten zien wat men vaak eigenlijk al wist: dat er na zonneschijn ook weer regen komt. L-: of ïfewrpct A/cerc/i ZEEUWS-18-LANDSCHAP Langs het noordwesten van Sint-Philipsland liggen de schorren en slikken van Rumoirt. Ze zijn vanaf de dijk goed te zien. Daar ligt de Bruinisser Stelberg, een zogenoemde hollestelle. Deze stamt uit de zestiende eeuw en getuigt van de historie van dit gebied. Aan het einde van de zestiende eeuw waren het vooral de'stellenaars', schaapherders, die zich in dit gebied een bestaan tussen eb en vloed verwierven. Tijdens hoogwater bood de stelberg de herder en zijn schapen een veilig heenkomen. Zij trokken vooral vanuit Schouwen-Duiveland bij laagwater door het ondiepe Zijpe. In die tijd was nog veel minder van de zandplaten, schorren en kreken in de delta ingepolderd. Dit gebied behoorde eerst aan Bruinisse toe, tot het in 1867 officieel aan Sint-Philipsland werd toegevoegd. Stellenaars bouwden de hollestelle op een hooggelegen deel van het schor. De heuvel lijkt van bovenaf op een aarden ringwal rond een laagte. De binnenzijde is bekleed met een dikke, waterdichte kleilaag. Het diende om zoet regenwater voor de schapen vast te houden. Bij opkomend water nam de herder de kortste route door het schor, via in de kreken aangelegde schapendammetjes. Een aantal schapendammetjes is nog zichtbaar. Door aanslibbing werd het gebied geleidelijk hoger. De stellenaars huisvestten zich rond de stelberg in eenvoudige onderkomens. Er zijn vondsten bekend van pijpenkoppen en huisraad, afkomstig uit die tijd. De Bruinisser Stelberg is de enige, historische, buitendijkse hollestelle van Zeeland. In het verleden lagen er daar nog twee: de Zijpense en Fliplandse stelberg. Deze zijn allang verdwenen. De laatste dijkverzwaring in 2009 spaarde de stelberg, al ligt de hollestelle nu wel wat ingekapseld tussen de schorrand en de dijk. De stelberg en de dijken bieden nestgelegenheid aan wilde bijen. De schorzijdebij zoekt geschikte plekken voor nesten in de hogere, zandige delen van het schor. In de overgang naar de dijkvoet staat Engels gras. Lange tijd was het schor een geschikte groeiplaats voor fijn goudscherm. Het plantje leefde in de zone waar wat van het zoute Oosterscheldewater neerspatte. Het zaad verspreidde zich via de schapen over het schor. Door oeveraanpassingen en verandering in het milieu verdween deze zeldzame soort. Tijdens nattelaarzentochten struinen schoolkinderen rond deze tot de verbeelding sprekende plek. Ze jutten een aangespoelde schoen, een nieuwe stootwil* en meerHet verleden en het heden reiken elkaar hier de hand. A. de Ruyter is kooiker en beheerder van Eendenkooi Anna-Jacobapolder 'scheepsstootkussen' De Bruinisser Stelberg. (CJacobusse) ZEEUWS-19-LANDSCHAP

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2019 | | pagina 10