vetmuur, herderstasje en vroegeling floreren. Daartussen groeit een aantal niet-inheemse soorten, zoals harig vingergras, klein liefdegras, kransgras, kransmuur en straatwolfsmelk. Je kan er ook allerlei zeldzaamheden vinden die nog niet erkend worden als gevestigd onderdeel van de Nederlandse flora, maar die wel uitdagend en interessant floristisch puzzelwerk vergen. Ook tref je er soms zeldzame soorten die wel degelijk vanouds tot de Nederlandse flora behoren, zoals mosbloempje en glad breukkruid. Aan de voet van oude muren is het vaak een droge en stoffige boel, maar daar verzamelen zich ook veel zaden van stadsplanten die er tot ontkieming komen. Heel kenmerkend is de stinkende gouwe, die zijn naam niet aan de gele bloemen, maar aan Het zijn allemaal maar voorbeelden. Stadsvijvers, parken, plantsoenen en niet te vergeten begraafplaatsen hebben ieder hun eigen karakteristieke soorten. Planten bestuderen in de stad is een afwisselende bezigheid, waarbij je steeds opnieuw op verrassingen stuit. C. Jacobusse is hoofd ecologie en kwaliteitszorg van stichting Het Zeeuwse Landschap het goudgele melksap in zijn stengels en bladeren te danken heeft. Harig knopkruid, basterdwederiken postelein zijn hier ook vaak te vinden. Gèl&heïmbloem. 7FFIJWS-21

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2019 | | pagina 21