dit insect zich noordwaarts begeeft en
zich lokaal weet uit te breiden. De soort
parasiteert op nachtvlinders.
VERANDEREND TERREINGEBRUIK
De sikkelsprinkhaan is een noord
waarts oprukkende grote sprinkhaan
die al zo'n vijftien jaar in Zeeland
voorkomt. De sikkelsprinkhaandoder
is een spectaculaire langsteelgraaf-
wesp die graag op deze sprinkhaan
parasiteert. Het is de grootste graaf-
wesp van Nederland. In 2005 werd het
eerste individu in Nederland waar
genomen in de Kievittepolder bij
Cadzand. Twee jaar later zaten er al
veel meer. Niet lang daarna stak de
soort de Westerschelde over en
vestigde zich in de duinen van
Walcheren.
Tijdens de hete nazomer van 2018
waren er in de duinen van de
Manteling van Walcheren bijna geen
bloeiende planten en daardoor
ook nog maar weinig insecten. De
aangrenzende tuin van Terra Maris
was echter een uitzondering. Die ligt
aan de duinvoet en er is veel water,
waardoor hier nog wel veel bloemen
waren. Daar wemelde het toen van
de insecten. Veel soorten bleken zich
vanuit het kurkdroge duin hierheen
te hebben verplaatst. Waar je in de
duinen normaal gesproken slechts
af en toe een sikkelsprinkhaandoder
tegenkomt, vlogen er in de nazomer
in de heemtuin zelfs wel tientallen
bij elkaar! Het wegvluchten van
insectenpopulaties uit het duin heeft
uiteraard ecologische gevolgen.
De schaarse, nog wel aanwezige
bloemetjes moeten immers wel
bestoven worden om zich te kunnen
voortplanten.
voorjaar was. Rond een struik klimop in Vogelwaarde
vlogen meidoornzandbij, valse rozenzandbij, grasbij,
roodgatje en zelfs zo'n veertig goudpootzandbijen,
waaronder verschillende parende duo's.
Op een paar andere plekken in Nederland werd dit
merkwaardige verschijnsel ook opgemerkt. Het lijkt
erop dat een tweede (bij de grasbij derde) generatie
werd gevormd. Vermoedelijk hadden de bijen geen
succes, omdat ze enkele dagen later al niet meer
terug te vinden waren. Het vormen van een extra
generatie die zich niet succesvol kan voortplanten kan
populaties schaden.
Februari 2019 was veel warmer dan gemiddeld.
Daardoor begonnen diverse soorten bijen vroeger te
vliegen dan normaal. De eerste grasbijen waren bijna
een maand eerder dan gemiddeld en andere vlogen
twee weken vroeger. Doordat de insecten in het
najaar langer blijven doorvliegen en in het voorjaar
al eerder ontwaken wordt de insectenloze winter
steeds korter. Als dat zo doorgaat, zullen de najaars-
en voorjaarsgeneraties zich mogelijk geleidelijk met
elkaar vermengen.
We staan nog maar aan het begin van een forse
klimaatopwarming. Insecten zijn gevoelige dieren
die zich snel kunnen verplaatsen. Het is daarom
begrijpelijk dat zij als één van de eersten hierop
reageren. We kunnen niet voorspellen hoe op
langere termijn het effect zal zijn op de natuur en
de soorten die daar leven. De eerste signalen die
we nu in het veld waarnemen doen vrezen dat de
Parende goudpoot
zandbijen in oktober;
een abnormaal
verschijnsel.
VERANDERINGEN IN JAARLIJKSE
ONTWIKKELINGSCYCLUS
in het late najaar is het op bloeiende
klimop altijd een hele drukte met
insecten, omdat er dan nog maar
weinig andere bloemen voorhanden
zijn. Grote aantallen zweefvliegen,
honingbijen, vlinders en andere
insecten bezoeken de bloemen. Sinds enkele jaren
is er een hele reeks nieuwe soorten op te vinden.
Deze soorten komen vooral uit het zuiden, zoals
enkele wantsen, de klimopbij en de Franse veldwesp.
Ook een nieuw verschijnsel is dat door de warme
herfsten die we de laatste jaren gehad hebben, er
nu ook een aantal voorjaarsbijen opnieuw begint te
vliegen. Blijkbaar zijn deze dieren door de late warmte
in de war geraakt en hadden het'gevoel'dat het
gevolgen ingrijpend zullen zijn. Dat brengt een extra
verantwoordelijkheid met zich mee. Nu al kunnen we
anticiperen door natuurgebieden beter met elkaar te
verbinden en groter en gevarieerder te maken.
Zo kunnen de soorten zich daar beter handhaven of
als het nodig is verplaatsen.
L Calle is medewerker ecologie van stichting
Het Zeeuwse Landschap
ZEEUWS - 7-LANDSCHAP