HISTORISCH RELIEF I DE YERSEKE MOER sa^sfeSc -•■* nril Pw< H IV I; F' *'S&- r <:«..- HHrai *;*S! fr<"y vè-'-: ••- I&3 B| i '■JêL^- I i. H Jg^SE» -De Yerseke Moer is exemplarisch voor de geschiedenis van het Deltagebied Op het eerste gezicht lijkt de Yerseke Moer een heel vlak gebied. Maar dat is bedrieglijke schijn. Binnen één enkel weideperceel kunnen hoogteverschillen tot meer dan twee meter voorkomen. Die hoogteverschillen vertellen over de wordingsgeschiedenis van het landschap en daarmee ook over de rol van de mens daarin. VS; nffiSEÉMw a ;i -- - -,. |J^'_- ,T* j ,r\- tjEj Tekst en foto's: Moernerings- patroon. Het centrale deel van de Yerseke Moer, met de Reeweg die een voormalige kreek bedding markeert en een akkertje. ZEEUWS-12 Het gebied is exemplarisch voor het ontstaan van het landschap van een groot gedeelte van het Deltagebied. Met name voor de oude eilandkernen, zoals de Poel, de Prunje en het (zogenaamde) Platte van Walcheren. Vrijwel overal zijn de historische sporen echter uitgewist door ruilverkavelingen en landinrichtingsprojecten. Dat maakt de historische patronen in de Moer des te waardevoller. Tweeduizendjaar geleden Je hoeft om de sporen uit het verleden te ontdekken niet diep het gebied in te trekken. De eerste sporen zie je al op en langs de openbare weg. Kronkelige wegen als de Akkerseweg en de Reeweg hebben hun grillige loop niet zomaar. Ze volgen de voormalige bedding van oude getijdengeulen die zo'n kleine tweeduizend jaar geleden ontstaan zijn. De regio die nu bekend staat als het zuidwestelijke Deltagebied was rond het begin van onze jaartelling een uitgestrekt veenmoeras, waarin drassig laagveenmoeras en hoogveenbuiten met dennenbossen en heideveldjes elkaar afwisselden. Kort na het begin van onze jaartelling kreeg de zee geleidelijk meer grip op dit gebied. Het veen stierf af en het landschap transformeerde tot een getijdengebied met uitgestrekte slikken en schorren. Het dagelijkse ritme van eb en vloed nam het gebied langzaam maar zeker in bezit door het uitschuren van een omvangrijk stelsel van grote getijdengeulen, die zich verder vertakten in steeds smaller wordende kreken en geulen. Stellen en hollestellen Gedurende enkele eeuwen was de invloed van het getijdenwater zo dominant dat bewoning van het gebied onmogelijk was. Maar vanaf de vroege Middeleeuwen (zevende, achtste eeuw) was weer menselijk gebruik mogelijk. Dat was in eerste instantie beperkt tot het zomerhalfjaar. Vanuit de Vlaamse

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2019 | | pagina 12