m j» rti:*"4
De winter is voor akkervogels een kritieke periode. Hoewei er in de moderne
landbouw zelfs in het zomerhalfjaar sprake is van voedselschaarste, speelt dat
vanouds in de winter een veel sterkere rol. In het verleden waren vooral strenge
winters verantwoordelijk voor sterfte onder akkervogels, zoals veldleeuwerik,
graspieper, grauwe gors en geelgors.
Door Chris Vreugdenhil en Chiel Jacobusse
Veldleeuweriken
tussen de stoppels.
(C. Jacobusse
Onze eigen akkerbroedvogels trekken in de herfst voor
een deel naar het zuiden en hun soortgenoten uit de
Scandinavische landen nemen hun plaats op de velden
in. Die vliegen vanaf eind februari weer noordwaarts,
en maken zo plaats voor de broedvogels die er hun
jongen grootbrengen.
Bijvoeren in kritiekste periode?
Juist het staartje van de winter, zo tussen half februari
en half april, is het meest kritisch. Dat is dus ook
de periode waar we op inzoomen als we proberen
iets voor de overwinterende akkervogels te doen.
Er zijn voorbeelden waarbij akkervogels gevoerd
worden om ze door deze moeilijke periode te
helpen. Zo was er bij het Vlaamse Hoegaarden een
voerplek waar de complete Belgische populatie
grauwe gorzen overwinterde. Dat maakt een soort
natuurlijk wel héél erg kwetsbaar. Bovendien, als je
zou willen bijvoeren op een schaal die voor de meer
algemene soorten echt zoden aan de dijk zet, dan is
dat vrijwel ondoenlijk en heel moeilijk vol te houden.
Als incidentele noodmaatregel is het echter niet
helemaal uit te sluiten.
ZEEUWS -
Overstaand gewas
Een variant op het bijvoeren is het laten overstaan van
gewas. Het houdt in dat een deel van bijvoorbeeld de
graanoogst gewoon op de akker blijft staan. Daar heeft
Het Zeeuwse Landschap de nodige experimenten
mee gedaan. Maar ook dat overstaande gewas is veelal
niet afdoende. Weliswaar blijft er heel lang voedsel
beschikbaar, maar juist in de kritieke periode aan
het einde van de winter is het graan meestal allang
L -- f i r yj-
Kneu, foeragerend
op cichorei.
(C. Jacobusse)