VROON - EEN VERKENNING
Vroonstraat
Op diverse plaatsen in Zeeland kun je het woord 'vroon' tegenkomen.
Zo liggen in de Kop van Schouwen de Vroongronden en de Vroonweg, en is
er een Vroondijk bij Vrouwenpolder en Waarde. Het Zuid-Bevelandse Kapelle kent
het gemeenschapscentrum De Vroone en de Vroonlandseweg, terwijl onder andere
Kerkwerve en Serooskerke (Walcheren) een Vroonstraat bezitten. Wat betekent
vroon? Een korte verkenning geeft antwoord op deze vraag.
Vroonweide met
ronde welput en
koeien in Westkapelle,
circa 1920,
foto: P. de Vos,
Beeldbank Zeeland,
recordnr. 40343.
Door Aad de Klerk
Wie in het woordenboek de betekenis van vroon
opzoekt, komt al snel uit bij de dichter Jan Campert
met het citaat: 'terwijl over 't vroon de lage
dampen dralen'. Het woord keert regelmatig terug,
zowel in zijn poëzie als in zijn proza. Dat is niet
verwonderlijk voor wie weet dat Campert (1902
1943) zijn jeugd doorbracht in Westkapelle, met
het Noorder- en Zuidervroon. Campert roept in
deze dichtregel een landschappelijk beeld op,
maar oorspronkelijk was vroon een juridisch begrip.
Het was de aanduiding van bezittingen en rechten
van de landsheer; in middeleeuws Zeeland was
dat de graaf. Later had het woord betrekking op
ambachtsheerlijke en belastingvrije grond, heel vaak
in de dorpskom liggend.
Vroon kon ook duiden op een waterloop, zoals
bijvoorbeeld in de stad Veere. Daar was het in 1696
'seer sompig' en stonden veel kelders vol water.
De oorzaak was snel gevonden: ernstig verstopte
vronen en riolen. In 1580 verbood het stadsbestuur
van Arnemuiden om privaten (wc's) te laten lozen op
de stadsvronen. In nog weer een andere betekenis
waren vroonsloten, of kortweg vronen, de brede
sloten die de dorpskom of ring van het dorp
omgaven. Ze werden ook wel gemeentevronen
genoemd. Omwonenden waren verplicht deze
sloten tweemaal per jaar van vuil te ontdoen. Het zal
niet verbazen dat vroonsloot zo heel gemakkelijk de
betekenis van stinksloot kon krijgen. Bijvoorbeeld
van Schouwen-Duiveland is de uitdrukking bekend:
'Waer-ei je toch inezete, je stienkt az 'n vroane'.
Om van deze overlast af te zijn werden alle
vroonsloten op den duur gedempt.
Nog weer later kreeg vroon de landschappelijke
inhoud - zoals Jan Campert die voor ogen moet
hebben gehad - van extensief gebruikt, ietwat
glooiend grasland op de overgang van duin en
polder. Dat werd lange tijd gemeenschappelijk
gebruikt, vooral als weidegrond, en was vaak
voorzien van drinkputten voor het vee. Ook werd
er hier en daar zand gewonnen, voor gebruik op
de boerderij en op de weg. De botanicus Victor
Westhoff omschreef dit type landschap in 1965 voor
Walcheren als 'de flauwgolvende, beweide, hier
droge, daar min of meer vochtige strook zandgrond
langs de binnenduinrand'. Men betrok het begrip ten
onrechte ook op Schouwen, zodat Staatsbosbeheer
dat etiket gebruikte voor het gebied tussen Renesse
en Haamstede. Dat is onderdeel van het inmiddels
ruim 2200 hectare grote Natura2000-gebied Kop van
ZEEUWS - 10 - LANDSCHAP
Schouwen. De plaatselijke bevolking sprak echter
van '(duun)polder'.
Op Walcheren zijn sporen van het vroonlandschap
te vinden in en net ten zuiden van Oranjezon,
tussen Oostkapelle en Vrouwenpolder, en ook
ten zuidwesten van Domburg. Westkapelle kende
vanouds twee complexen vroon. Benoorden het
dorp lag het uitgestrekte 'Noordervröön' of
''t Gemêêntevröön', ook wel bekend als 'D'öögten
en lêêgten', in 1889 een 'kale vroonvlakte'.
Ten zuiden van het dorp lag het kleinere 'Zuverste
Vröön, in de betekenis van Zuidervroon. Beide
dienden als gemeenschappelijke dorpsweide,
waar 's zomers koeien en soms ook enkele paarden
graasden onder toezicht van een koeienwachter
en twee koejongens. De gemeente, die zich samen
met Domeinen de eigenaar van het vroon mocht
noemen, stelde ze aan. Verder zuidwaarts kende
Zoutelande een vergelijkbare vorm van gebruik.
Ook daar werd het vroon dat zich uitstrekte ten
noorden en ten zuiden van het dorp begraasd
door de koeien van de meestal kleine Zoutelandse
boeren. Dat gebeurde van mei tot november,
's ochtends op het ene deel, 's middags op het
andere. Het Koudekerkse vroongebied was
grotendeels eigendom van de gemeente, die het
jaarlijks van Sint Catharina tot Sint Catharina
(25 november) verpachtte.
Door verschillende ontwikkelingen verloor het
vroongebied zijn vroegere kenmerken.
De ingebruikneming als waterwingebied
betekende het einde van de gemeenschappelijke
beweiding van de Koudekerkse en Biggekerkse
vronen. Daar en elders verrees ook bebouwing,
nog mondjesmaat vóór, maar in steeds grotere
omvang na de Tweede Wereldoorlog. De Duitsers
legden er in de oorlog bunkers en versperringen
aan. Beplanting maakte een eind aan het vroeger
open karakter van de vronen, maar gelukkig groeide
ook het besef van hun ecologische betekenis.
Voor zover niet bebouwd, kwam sinds 2007 op en
aangrenzend aan het Westkappelse Noordervroon
een natuurontwikkelingsgebied met veel ondiep
water tot stand. Sindsdien verblijven er talrijke
-j -
vogelsoorten. Het door Staatsbosbeheer beheerde,
86 hectare grote gebied laat zich vanuit de
omgeving goed beleven.
In het vroongebied ten zuiden van Westkapelle
beheert Het Zeeuwse Landschap sinds 1992 een
strook vroongraslanden van inmiddels ruim vijf
hectare bij de Joossesweg, tussen het fietspad
onderlangs de duinen en de recreatiebebouwing.
Ook hier overheersen natte omstandigheden. Mede
dankzij drangwater uit de duinen is het gebied
botanisch interessant, getuige de aanwezigheid van
riet- en moeraswespenorchis. Dat heeft ook effect op
het insectenleven, met onder andere bruin blauwtje,
kleine parelmoervlinder en grote vos, en de vogels,
met onder andere zomertortel. Het beheer bestaat
uit hooien (na het broedseizoen) en nabeweiden met
schapen. Van tijd tot tijd worden de watervoerende
delen en poelen gebaggerd.
De bijzondere ligging maakt dat ontelbare
recreanten dit vroongebied passeren en het
misschien ook wel een geïnteresseerde blik waardig
gunnen. Weinigen zullen zich echter bewust zijn van
de bijzondere geschiedenis. Wat de toekomst betreft:
misschien wordt ooit een andere dichtregel van
Campert weer realiteit: 'over het neev'lig vroon stijgt
't eerste leeuwrikslied'.
dr. A.P. de Klerk is historisch geograaf en redactielid van
ZEEUWSLANDSCHAP
Straatnaambord
in Serooskerke op
Walcheren.
(A. de Klerk)
Het huidige
Zuidervroon bij
Westkapelle.
(M. Klootwijk)