Natuurliefhebbers zijn geen ééndagsvliegen
Vanuit het werklozenproject Axel-Sas van Gent zijn we
in aanraking gekomen met de Stichting Landschapsver
zorging Zeeland. Dit is nu 2 jaar geleden. Toen was het
een beknopte cursus van 5 lessen theorie met dia's, een
verhaal over de ontstaansgeschiedenis van Zeeuws
Vlaanderen en vervolgens de praktijk.
Knotten dus en de kou in, want deze hobby valt precies
in de winter. Het eerste knotwerk was direct een uit
daging: op Stoppeldijkveer, een hele dijk vol met
prachtige, oude knotwilgen. Toen werd me tevens duide
lijk dat er nog natuurfanaten waren. Stel je maar voor:
5 graden onder nul bij windkracht 5, dik aangekleed en
blauwbekkend de wilgen in, terwijl je voor hetzelfde
geld thuis lekker bij de warme kachel kan blijven zitten.
Maar nee hoor, de meesten waren aanwezig: 11 personen,
waaronder 3 vrouwen. En maar zagen
In het begin had je ondanks de handschoenen erg koude
handen, maar na een half uurtje was je toch wel gewend
aan de kou en kreeg je er plezier in.
Eén ploeg zat in de bomen te zagen, anderen ontdeden de
zware takken van de zijtakken en de rest bond de takjes
tot bussels. Tussen de bedrijven door was er lekker warme
koffie en in de middagpauze snert. Dat ging er in als
koek.
De dagen waren altijd tekort, want er moet natuurlijk nog
opgeruimd worden ook. Maar al met al gaf het toch een ge
voel van voldoening. En telkens als ik langs die dijk kwam
genoot ik er weer van.In het voorjaar gingen ze uitbotten,
later kwam er weer een volle kruin, en later in het najaar
- ontdaan van al zijn bladeren - waren het alweer flinke
takken.
Dit was één project, er volgden er nog vele. Het afgelopen
jaar een nieuwe cursus, nu alleen nog grootser opgezet:
Oost én West Zeeuws Vlaanderen. Peter was uit Oost,
Ingeborg uit West. De cursus startte in "De Braakman",
negen cursusdagen, zowel in West- als in Oost Zeeuws
Vlaanderen. Theorie, dia's, excursies en natuurlijk weer
de handen uit de mouwen steken, en werken.Het was een fijne
grote groep, die elkaar goed lag en dat werkte prima.
Ik denk dat ik het volgende jaar weer heel wat bekende ge
zichten zal zien, want natuurliefhebbers zijn geen ééndags
vliegen.
li Vico Hoorman
Vrijwilligerswerk op de Hooge Platen
Niet al het vrijwilligerswerk dat in Zeeland wordt uit
gevoerd aan landschapselementen of natuurgebieden wordt
gestimuleerd door middel van een bijdrage van de
Stichting Landschapsverzorging Zeeland. Een voorbeeld
hiervan is het vrijwilligerswerk op de Hooge Platen.
De Hooge Platen is in beheer bij de Stichting het
Zeeuwse Landschap. Het is een gebied van zand- en slijk-
platen, gelegen in de Westerschelde en aangezien dit een
zeearm is die in open verbinding staat met de Noordzee
is de Hooge Platen onderhevig aan eb en vloed. Bij laag
water is het complex 9 km lang en 2 km breed; bij hoog
water blijft slechts een klein deel 66 ha) hiervan
droog, de Bol genaamd. Het getijverschil is gemiddeld
bijna 4 meter, maar kan bij springvloed oplopen tot b\
meter. Indien zo'n springvloed gepaard gaat met een storm
wordt ook de Bol overspoeld.
Het gebied is zeer waardevol vanwege zijn functie als
pleisterplaats voor de soms wel tienduizenden steltlopers
meeuwen en eenden, maar vooral ook als broedgebied voor
schaars geworden kustvogels als dwergstern, visdief en
kluut. Deze vogels komen tot broeden op de Bol, een van
nature onbegroeide zandplaat.
In het verleden gingen veel legsels verloren ten gevolge
van zomerstormen, hoge vloeden of een combinatie van
beide
In 1978 begon een groepje vrijwilligers met het nemen van
maatregelen die ervoor moesten zorgen dat er meer jongen
grootgebracht zouden worden. Met behulp van kunststof
zakken werd een gesloten dijkje gebouwd van ca j meter
hoogte en een oppervlakte van 0,2 ha. Om ervoor te zorgen
dat de dwergstern binnen dit dijkje ging broeden, moest
het dus aantrekkelijker worden gemaakt dan de omgeving.
Omdat uit de literatuur en uit eigen waarnemingen bekend
is dat de dwergstern graag op schelpenbankjes broedt,
werden binnen dit ringdijkje schelpen gestort. Het lukte,
de meeste dwergsterns kwamen tot broeden binnen het dijkj
waardoor ze beter beschermd waren tegen de hoge vloeden.
12