mossen en schimmels kunnen groeien.
Tegenwoordig staan er lang niet zoveel iepen
meer op de dijken als vroeger*
Uegverbred.ingenen in Zeeland de stormramp
van 1953, dunden het bestand uit. Daarbij
kwamen al in de vorige eeuw protesten tegen
bomen op waterkerende dijken, want als het
water hoog staat en het dijklichaam door
winterregens doorweekt is, dan 'roeren bomen
als een lepel in de pap'. Als ze bij storm
omwaaien ontstaat er een grote bres. Op de
'slaperdijken' zijn echter nog heel wat oude
iepen te bewonderen; ze markeren daar de
4
vroegere kustlijn.
DeIepeziekte
In onze eeuw dook onder iepen een ziekte op
die verwoestende gevolgen zou hebben. De
iepeziekte werd in Nederland in 1919 voor het
eerst gevonden in Tilburg; een jaar daarvoor
in Noord-Frankrijk. Hen vermoedt dat de
ziekte uit Oost-Azië afkomstig is. Er volgde
een snelle uitbreiding over een groot deel
van Europa en, sinds 1930, over Noord-
Amerika. De verspreiding over grote afstand
kan in verscheidene gevallen teruggevoerd
worden op verscheping van geïnfecteerde
stammen. Na 1945 liep het aantal aangetaste
bomen terug en na I960 werd de Iep weer volop
aangeplant
In Engeland werd in 1967 een nieuwe
uitbarsting van de iepeziekte waargenomen die
veel heviger was dan voordien. Sommigen van
ons hebben hier iets van kunnen zien tijdens
de de reis naar Engeland. In 1972 bereikte
deze agressieve stam van de schimmel
Nederland en verdrong de minder agressieve
stam. In 1980 kwam vanuit Oost-Europa een
tweede agressieve stam. Deze stammen
veroorzaken de sterftegolf onder Iepen vanaf
de jaren zeventig.
De iepeziekte wordt veroorzaakt door een
schimmel, die in de houtvaten groeit; via de
sapstroom verspreidt de ziekte zich door de
hele boom. Als reactie op de schimmel vormt
de Iep in aangetaste houtvaten uitstulpingen,
waardoor ze verstopt raken en zo wordt het
transport van water en de daarin opgeloste
5
i ir/ hi'flu