DE KNOTWILG
Jij knoestig, knokig uanprod.ukt
dat zich in het landschap hebt gedrukt
hoe is deze schanddaad je gelukt?
Jij misgeboorte tot en met
met puisten, zweren overdekt
dacht gij dat niemand daar op let
de wortels van je in de grond,
die tasten daar als klauwen rond
waardoor je groei van anderen schond
je laat je grove logge poot
nog ij del spiegelen in de sloot
je moest je schamen jij malloot
die bast van jou is van 'n draak
begroeid met gifgroen uit zijn kaak
nooit miste meer natuur haar taak
je logge vormeloze kop
met tal van knobbels aan de top
rijst schaamteloos ten hemel op
en uit dat gans misvormde lijf
beur jij je takken stram en stijf
je lijkt veel op een heksenwijf
0 wangedrocht van de natuur.
0 vloek die in een onzalig uur.
Ons kwam beledigen met je kuur.
■X
24
en toch als men het wat anders ziet
is 't toch niet alles slechts verdriet
wat jij alleen te schouwen biedt
als winter komt met sneeuwenjacht
krijg jij een kleed van witte pracht
dat heel je lelijkheid verzacht
en het zachte schijnsel van de maan
biedt guldenen contouren aan
die hebben je steeds goed gestaan
de regen die vaak bij je kwam
verzilverde je ruige stam
en milderde zo onze gram
en wat een lieflijk schouwspel bood
die glimlach van het stukje sloot-
dat de hemel aan je voet ontsloot
maar als je t-egen luchten rijst
die stil van weemoed zijn vergrijsd
en ge smekend naar de hemel wijst-
dan rouwen wij om onze hoon
want wilg dan spreid ge een beeld, ten toon
dat staamlen doet- wat- zijt gij schoon
Oudewater
X