In1e i d i ng Interesse in alles wat groeit en bloeit is de mensen nooit vreemd geweestRedenen daarvoor zijn divers» Overleven kwam zonder twijfel het eerst» De mens leefde in en van de natuur» Hen moest weten wat eetbaar was en wat niet, wat te gebruiken was voor kleding en voor gebruiksvoorwerpen, welke planten geneeskrachtige eigenschappen hadden, van welke planten een alcoholhoudend aftreksel gemaakt kon worden, enzovoorts» Kortom de natuur werd. o veral voo r gebruikt» Later kwam daar een algemene wetenschappelijke interesse bij. Sommige mensen vonden het interessant om te weten welke planten en dieren er zoal waren, hoe ze leefden, hoe het kwam dat er zo veel verschillende waren, enzovoorts. Deze interesse ging zelfs zo vei" dat allerlei bizarre schepselen, zoals draken en eenhoorns, in de gedachtenwere1d van de mensen tot leven kwamen» Zo n honderd, jaar geleden brak het besef door dat men wat moest gaan doen voor het behoud van de natuur. Grotere natuurgebieden bleken in Nederland steeds meer te verdwijnen door ontginning, stedebouw, gebruik als vuil stort en dergelijke. Nog resterende natuurterreinen konden behouden worden door ze bijvoorbeeld aan te kopen met als doel ze juist niet te ontginnen. Later bleek echter dat voor het behoud van de waarde van een natuurterrein in Neder land meer gedaan moest worden dan alleen aankopen. Het ging immers vrijwel steeds om terreinen die voorheen hun waarde gekregen hadden door allerlei ingrepen van de mens. 8 Uanneer deze ingrepen gestaakt werden bleek de waarde van het terrein nogal eens achteruit te hollen. Voor het vasthouden of terughalen van de waarde moesten op één of andere manier deze ingrepen blijvend gedaan worden. Natuurbehoud werd gevolgd, door natuurbeheer Uiteindelijk bleek ook het beheer van een terrein vaak niet voldoende voor het behoud van de waarde. Er zijn immers invloeden van buitenaf die door beheer van het terrein niet tegengehouden worden. Daarbij kunnen we bijvoorbeeld denken aan de beruchte zure regen, maar ook aan ontwatering van omliggende gronden. Verder liggen de natuurterreinen tegenwoordig soms zo ver van elkaar af dat er nog nauwelijks sprake is van een verbinding. Ieder terrein staat dan op zich, samen met de daar voorkomende planten en dieren. Contact met andere terreinen is er n i et meer Tenslotte is nu ook ontdekt dat de mens een bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van natuur. De natuur ontwikkelt zichzelf, de mens kan voorwaarden scheppen waaronder de natuur goede kansen heeft om tot ontwikkeling te komen. Een bekend voorbeeld, in Nederland is het gebied de Oostvaardersp1assen in Flevoland, waar min of meer per ongeluk een natuurgebied met een grote vogelrijkdom is ontstaan, als gevolg van de inpoldering. Iets dergelijks kan natuurlijk ook met voorbedachten rade gedaan worden. Dat geldt bijvoorbeeld voor de plannen die door de stichting Het Zeeuwse Landschap en de Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten gemaakt zijn voor de Neelt-je Jans in de 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Landschapsbeheer Zeeland - de Boom in | 1990 | | pagina 6