Men weet hoe ze leven en wat ze nodig hebben. Tegelijk reageren verscheidene soorten snel en goed op verbeteringen in het landschap ten gunste van hen. UIindervrïendelijk beheer van (half-) natuurlijke landschapselementen werkt tevens gunstig uit voor insecten in het algemeen en tal van andere diergroepen zoals amfibieën, kleine zoogdieren en vogels. Dat betekent ook dat aan het al dan niet voorkomen van vlinders de kwaliteit van het landschap kan worden afgelezen. Niet in de laatste plaats is de goede "aaibaarheid" een geweldig middel gebleken om ze onder de aandacht te brengen. Hoeveel winkels versierden in 1989 v1inderjaarhun etalages niet met deze kleurrijke insecten? Eén en ander heeft tot gevolg gehad dat de overheid (Natuurbeleidsplan) de komende jaren 20 geld over heeft voor verbetering van de Nederlandse v1inderstandEchter, ondanks deze betrekkelijk gunstige uitgangssituatie blijven er genoeg leemten in de kennis en praktische problemen over die dit tot een lastige en langdurige excercitie zullen maken De rol van het landschapsbeheer Hoe kan het landschapsbeheer iets betekenen voor de Nederlandse dagvlinders? Om niet in te algemene termen te vervallen kies ik voor twee aandachtspunten, namelijk het vl indervriende1ijke maaibeheer en het verbeteren van een belangrijk Zeeuws vlinderbiotoop, de dijken. Ik ga ervan uit dat de natuurwaardeverhogende werking van extensief maaibeheer al bekend is. Maaifrequentie en maaitijdstip zijn daarbij erg belangrijk en moeten afgestemd worden op voedse1rijkdom en vochtigheid van de bodem, maar ook van de samenstelling van de vegetatie. Het maaitijdstip moet geen starre datum zijn, maar moet afhangen van de bloei van bepaalde, opvallende kruiden. Dat betekent dat er dus later gemaaid wordt na een koud voorjaar. De maaibeurt in het najaar moet bij voorkeur half september vallen. Later maaien is niet gewenst omdat de vegetatie dan voor de winter niet meer voldoende kan hergroeien. Rupsen die in de winter in de vegetatie zitten kunnen dan geen beschutting vinden. Bovendien is bij te laat maaien het verschralend effect heel gering. Belangrijk is ook te weten dat er in feite 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Landschapsbeheer Zeeland - de Boom in | 1991 | | pagina 12