Alle dassen werden dus afgeschoten. Men hee-ft een herintroduktiepoging gedaan door vier paar dassen opnieuw uit te zetten- Het hee-ft niet lang geduurd; toen alle boswachters naar een kursus waren werd deze nieuwe groep opnieuw a-fgemaakt. Er is een aardige vossenstand in het bos, maar deze wordt nauwgezet gekontroleerd en een teveel wordt a-fgeschoten. Niet dat een te hoge vossenstand ecologische problemen zou geven, maar de beheerders willen voorkomen dat te veel vossen vanuit het Meerdaalbos gaan zwerven en elders in jachtgebieden gaan -fourageren met het grote gevaar dat de jagers daar "enige korrektie" noodzakelijk gaan vinden. Dan kiezen de beheerders er liever voor zel-F de populatie maar op een niet al te hoog, en voor jagers aanvaardbaar, peil te houden. Ook de exkursies Doode Bemde en Tor-fbroek waren leerzaam. Niet alleen de natuurgebieden waren indrukwekkend; ook het aanstekelijke enthousiasme waarmee onze Belgische vrienden de enorme problemen te lij-f gaan, met zoveel minder middelen dan wij! Met deze gezellige en leerzame dagen was de eerste hel-ft van deze uitwisseling zeer geslaagd. - - Lucien Calle SLZ—medewerker, begeleidt vrijwilligers in Oost-Zeeuws—Vlaanderen en werkt aan de inventarisatie van waardevolle bomen 14 VLEERNUIZEN Vliegende zoogdieren De eerste vondsten van deze vliegende zoogdieren zijn -fossiele exemplaren. Ze dateren uit het vroege Pleistoceen (60 miljoen jaar geleden). Over de hele wereld zijn er zo'n 900 vleermuissoorten bekend. Vleermuizen zijn van oorsprong insecteneters geweest. Later zijn ze uitgesplitst in insecten— en -fruiteters. Daarnaast voeden ze zich met kleine vogels en zoogdieren, bloed, kikkers, padden, vis, stui-fmeel en nectar. Alle in Nederland voorkomende soorten voeden zich met insecten en spinnen. In Nederland zijn er 19 soorten bekend waarond 2 tot de Hoe-fijzerneuzen behoren en 16 tot de Gladneuzen. Van deze soorten zijn de dwergvleermuis, laatvlieger en de watervleermuis het meest algemeen. VIucht Vleermuizen vliegen d.m.v. een tussen de sterk verlengde vingers van de voor— en achterpoten en staart uitgespannen vlieghuid. Deze vleugels dienen tevens als vangmiddel. Meestal wordt de prooi in de als vangzeil uitgespannen vlieghuid gevangen en daarna met de bek opgepakt. 15

Tijdschriftenbank Zeeland

Landschapsbeheer Zeeland - de Boom in | 1991 | | pagina 9