wie: het k i_ e: i ixi i REDACT I ONEEI Hier is, vlak voor de kerstdagen, het tweede en laatste nummer van De Boom In in 1992. Nadat je in het vorige nummer alles kon lezen over het gewijzigde personeelsbestand van SLZ, zijn er alweer enige wijzigingen opgetreden. Roelo-f Bijl nam afscheid en Tonnie Outermans trad in dienst. Net deze 'gereedschapsman' kun je kennis maken op blz. 11, daar lichten we zijn 'dossier'. Peter Maas schrijft deze keer over tubular bells, blauwe plekken, ouderwetse hout hakkers en Atlaskranen. Kortoms Slagwerk! op blz 21. Wij wensen je prettige kerstdagen en een gelukkig nieuwjaar. N I ET 1. Inleiding Bij het beheer van natuur en landschap gaat vaak de aandacht uit naar (zeldzame) bloeiende planten en gewervelde dieren die voor veel mensen herkenbaar zijn. Denk daarbij bijvoorbeeld aan vogels, vleermuizen, marters, kikkers en salamanders. In Nederland komen ongeveer twee a drieduizend soorten bloeiende planten en gewervelde dieren voor. Maar er is meer onder de zon. Het aantal ongewervelde diersoorten, zeg maar insekten, bedraagt maar liefst 25.000! En daar zijn heel bijzondere soorten bij die minstens evenveel aandacht verdienen. Helaas krijgen ze die aandacht niet altijd omdat ze niet opvallen. Het gaat om beestjes met afmetingen van minder dan één milimeter tot hooguit enkele centimeters, die bovendien vaak een verborgen leven leiden. Hun leefgebied is daarmee overeenkomstig vaak beperkt tot bijvoorbeeld een boomstam of een gebied van enkele vierkante

Tijdschriftenbank Zeeland

Landschapsbeheer Zeeland - de Boom in | 1992 | | pagina 3