winkel annex Indiaas restaurant. Daar hield
hij zijn eerste -foto—expositie.
Fotogra-feren is ook een grote hobby van
Tonnie. Er is ook een boekje verschenen,
getiteld "Indiaas uit eten in Nederland",
waarvoor hij de in het boek vermeldde
restaurants fotografeerde.
Nu woont hij alweer een jaar of vijf in
Goes, in een gezellig huis aan de
Joachimikade» Er is een kleine tuin bij,
waar niettemin volgens de laatste tellingen
meer dan honderd verschillende
plantensoorten voorkomen.
Aan de muur hangen een paar door Tonnie
gemaakte foto's van grassen en granen.
"Kennissen vinden mijn foto's een New—Age
sfeer hebben. Zo is ook het idee voor de
expositie in dat restaurant ontstaan.
Hoewel het niet bewust mijn bedoeling is om
New—Age—foto's te maken."
Natuurbeschermi ngswacht
Naast fotograferen heeft de natuur, en het
behoud daarvan, zijn belangstelling. Bij de
Bevelandse afdeling van de KNNV zegt hij al
vanaf de oprichting, 20 jaar geleden,
betrokken te zijn geweest.
Zijn interesses betroffen toen vooral
bloemen en planten,
De KNNV richtte zich toen nog enkel op
bestuderen van de natuur en kende nog geen
werkgroepen op het gebied van planologie,
natuurbescherming en beheerswerk. Een
groepje mensen die zich wel met deze zaken
wilde bezighouden richtte de
"Natuurbeschermingswacht" op. Dit was een
tijdlang een organisatie die flink aan de
weg timmerde. Ze begon met het beheren van
een stukje grond aan de Zwaakse Weel, om
te bewerkstelligen dat dit een waardevol
natuurgebiedje zou worden. Verder hielden
ze zich bezig met planologie, men voerde
aktie tegen illegale vuils tort en
protesteerden als er ergens lindebomen
gekapt gingen worden, De Natuur
beschermingswacht had ook jeugdgroepen die
hielpen met beheerswerk en zette een
nestkastenproject op.
Nu is Tonnie bij de KNNV actief in de
beheerswerkgroep, de fotowerkgroep, de
plantenwerkgroep en de paddestoelenwerk—
groep. "Eigenlijk een beetje te veel"
vindt hij.
Voordat hij bij de SLZ in dienst kwam,
werkte hij veel voor het Zeeuws Biologisch
Museum in Oostkapelle. Hij verrichtte daar
o.a. allerlei onderhoudswerk en hielp met
het opzetten van tentoonstellingen. Als
het nodig is wil hij nu nog wel
vrijwilligerswerk doen bij het museum.
Maar, hij heeft er natuurlijk nu niet
zoveel tijd meer voor als voorheen.
Tonnie heeft sinds i oktober een
jaarcontract bij de SLZ.
Hij werkt 20 uur per week, gewoonlijk op
maandag, dinsdag en woensdagmorgen» Hij
neemt het onderhoud aan machines en
gereedschappen voor zijn rekening.
Bij ziekte of vrije dagen van de
begeleiders van de SLZ—vrijwilligers—
ploegen moet hij voor ze invallen.