BEHEER
wie: hex kleine niex
EERX- - 2
Holle stengels
Veel insekten nestelen of overwinteren in
dode plantenstengels. Veel ange1 dragende
insekten nestelen bijvoorbeeld in holle
braamstengels. Deze voorkeur is goed ver
klaarbaar: koudbloedige dieren hebben
v/aak behoefte aan een milieu dat voldoen
de kan opwarmen, waardoor zij zelf actief
kunnen worden en hun eieren en larven
zich voldoende snel kunnen ontwikkelen.
Schuilplaatsen in of vlakbij de bodem
warmen voor dergelijke dieren te langzaam
op, ook al omdat ze lang vochtig blijven.
Ook het belang van dode maar wel rechtop
staande stengels voor overwintering is
gemakkelijk te begrijpen uit het feit dat
de daarin overwinterende dieren minder
kans hebben aan schimme 1 aantastingen ten
proo i te vallen.
Rechtopstaande stengels zijn ook noodza
kelijk voor veel webspinnen.
Voor een beleid dat ook de rijkdom aan
22
ongewervelde dieren wil beschermen is het
van belang dat dergelijke milieu's in
voldoende mate aanwezig zijn. En dat ze
niet in het najaar aan maai- en/of brand-
beleid worden opgeofferd of sneuvelen
onder een te intensieve begrazing. Een
rand rietruigte, een vlierbosje met zijn
holle, dode takken en vooral een braam
struweel zijn voor de handhaving van een
populatie van veel insektensoorten van
levensbelang. Op één soort na, nestelen
bijvoorbeeld alle van de ruim 20 Neder
landse soorten maskerbijen in dit
biotoop. Ook voelen veel geslachten van
graafwesp zich hier thuis.
Rietmatten en oude rieten daken, twee in
de randzone van natuurterreinen niet zo
zeldzame zaken, zijn om de bovenvermelde
redenen entomologisch potentioneel waar
devol opnieuw vooral als ze ten dele in
de volle zon staan. CHier vindt men bijv.
de metselwesp). Bemoste rieten daken her
bergen naast opmerkelijke interessante
mos- en levermossoorten, ook een rijke
fauna van beerdiertjes