De oorzaken zijn bekend: bestrijdingsmid delen, aftakeling van het landschap, ge wijzigde 1andbouumethoden (geen graan, dus geen muizen meer in de schuren) en in sommige gevallen het wegvallen van broed- ge1egenhe i d Uat betreft het aantal broedgeva11 en volgt Zeeland de landelijke trend, d.w.z. een geleidelijke toename na de lange, sneeuurijke winter van '7B-'73, met mo menteel jaarlijks 32-35 bekende broedpa- ren Die als volgt verdeeld zijn: N-Beveland 1 2; Z-Beveland 8-11; O-Z-V1aanderen 5-7; UJ-Z-V 1 aanderen 3-7; Schouwen 1 2; Tho- len en st. Phillipsland 2-4; Walcheren 7 8. Het landschap Het al dan niet voorkomen van de kerkuil wordt voornamelijk bepaald door het land schap en het beschikbaar zijn van gepaste broedgelegenheid De kerkuil houdt, evenals de steenuil, wan een kleinschalig landschap met liefst veel grasland, doorsneden met houtwallen, met bosjes, ruige C d i j k.bermen en ouder wetse, een beetje rommelige boerenerven met een flinke erfbep1 anting Om een nest jongen te kunnen grootbrengen heeft een paartje kerkuilen binnen ca. 2 km. van het nest ongeveer 35 ha. geschikt jachtterrein nodig. Vergeet niet dat de oudervogels voor zichzelf en voor hun nest met bv5 jongen, per nacht 40 mui zen moet kunnen vangent 4 De kerkuil ontbreekt daarom praktisch geheel in uitgestrekte zeekleigebieden en omdat het geen bosvogel is in uitgestrek te bosgebieden. De grootste dichtheden bereikt de kerkuil in een parkachtig landschap. Een typisch Zeeuwse vogel zal de kerkuil dan ook wel nooit worden. De broedplaats Voor zijn broedplaats is en was de kerk uil altijd al afhankelijk van menselijke bouwselsVandaar wellicht die opmerke lijke belangstelling van de mens voor deze nachtvogel. kerkuilen broeden op uiteenlopende plaat sen tussen de nokbalken »an een schuur; tus sen strobalen; in ongebruikte schoorste-

Tijdschriftenbank Zeeland

Landschapsbeheer Zeeland - de Boom in | 1993 | | pagina 4