Nationale werkdag 1994 Mossen en korstmossen Op zaterdag 29 oktober werd het startsein gegeven voor het nieu we winterwerk-seizoen. Op verschillende plaatsen in Zeeland (onder wisselende weersomstandigheden) werd voor het eerst weer geknot, gesnoeid en gemusterd. In Oost Zeeuws-Vlaanderen greep natuurbeschermingsvereniging De Steltkluut de nationale werkdag aan om te starten met beheers- werk in de pastorietuin in Sluiskil. Door 12 deelnemers werd opslag van struiken verwijderd. Het hout werd verwerkt in houtril- len. De Oost Zeeuws-Vlamingen hadden pech met het weer, want het regende de hele dag. In West Zeeuws-Vlaanderen werden door 10 deelnemers van natuurbeschermingsvereniging 't Duumpje en een evengroot aantal mensen van Werkgroep Landschapsverzorging Walcheren wilgen geknot en gesnoeid in een perceel essenhakhout. Het snoeihout werd gebundeld tot takkenbossen (musters), die gestapeld werden in een houtmijt. Ook werden er wilgepoten gewonnen. Dit alles bij de familie Nortier in Oostburg, bij droog weer. De Natuurvereniging Tholen, acht man sterk, begon het wintersei zoen met het knotten van wilgen bij de Geulse Weel, tussen Stavenisse en Sint Annaland (een terrein van Staatsbosbeheer). Ze werden hierbij geassisteerd door 10 leden van de beheerwerkgroep van KNNV Beveland en Staatsbosbeheer-medewerker Anton van Haperen, die na een korte speech de eerste tak afzaagde. Toen was het nog droog, maar voor de koffiepauze begon het al te regenen. Vlak na de lunchpauze (met een enorme pan zelfgemaakte erwten soep) hield dat gelukkig weer op. Al met al is er op 29 oktober heel wat werk verricht en dit is alleen nog maar het begin! (lees vanaf blz. 30 wat er verder allemaal nog op stapel staat). 20 op hoogstamfruit en knotbomen Bij het uitkomen van dit nummer is het snoeiseizoen al weer in volle gang. Als vrijwillige snoeiers komen we bij de SLZ allemaal weer intensief in contact met hout van deze bomen. Zowel op de stammen als op de takken groeien mossen en korstmossen. Mossen groeien vooral op de stamvoeten en op de bovenkanten van ten minste enigszins horizontaal groeiende takken. Korstmossen groei en overal, ook op verticale stukken schors en zelfs aan de onder kant van horizontale takken. Sommige soorten groeien graag aan de regenzijde, andere liever aan de droge kant van de stam. Neem eens rustig de tijd om deze kleine en wonderlijke plantjes goed te bekijken (zo'n hele dag maar staan te beulen is toch nergens goed voor). Vooral korstmossen kunnen de meest schitterende kleuren en vormen hebben, maar door hun meestal kleine afmetingen vallen ze meestal niet zo op. Vooral als je een loep bij hebt kan je echt genieten van de grote soortenrijkdom! De meeste op bomen groeiende soorten zijn niet zo erg boomsoort gebonden. Ze kunnen dus ook goed op andere (dan knotten en hoogstamfruit) bomen groeien. Maar zowel knotbomen als hoog stamfruit hebben voor deze miniflora een grote waarde omdat het (tenminste in grote delen van Zeeland) de enige oudere bomen in hun omgeving zijn en derhalve de enige plaatsen waar de mini- plantjes kunnen groeien. Boven dien staan ze meestal tamelijk vrij, d.w.z. zo ver uit elkaar dat er genoeg zonlicht op de stam kan vallen. En dat is vooral voor de korstmossen weer van belang. 21 De Boom In 3-94 De Boom In 3-94 Over het ecologisch belang van hoogstammen en knotten is in "De Boom In" al regelmatig iets geschreven. In dit stukje wil ik een onderdeel er eens uitlichten, namelijk de functie van deze bomen als groeiplaats voor mossen en korstmossen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Landschapsbeheer Zeeland - de Boom in | 1994 | | pagina 12