Toch moeten ruige delen plaatselijk ongemoeid blijven: hier zetten bijvoorbeeld dikkopjes en zandoogjes hun eitjes af, vaak boven maaihoogte. Zou alles in één keer gemaaid en afgevoerd worden dan kan in één klap een vlindersoort plaatselijk uitgeroeid worden. Bovendien zitten er in de viltlaag of oude graspolllen soms hom melnesten. De rood en geel gekleurde huisjes van de veldslak vinden we vooral in ruiggras. En nestelt ook de Patrijs niet in ruiggras? Kort samengevat kunnen we het volgende stellen: een 100% beheersvorm is nooit goed. Dat wil zeggen: streef naar zoveel mogelijk variatie, maar ook maai, kap of schoon etc. niet alles in één keer. 10% Laten staan is vaak al voldoende om een insektensoort te laten overleven. Ideaal zijn ruige delen naast schrale en hier en daar struiken. Welke eisen stellen vlinders aan hun omgeving? 1. Geschikte temperatuur- en luchtvochtigheidscondities. Dus voldoende beschutting en een goede bezonning. 2. Voedsel: waardplanten voor de rupsen en nektarplanten voor de vlinders. 3. Oriëntatiemogelijkheden voor de vlinders bij het zoeken naar waardplanten en een partner. Herkenningspunten zoals struiken en struktuurverschillen in het terrein zijn uiterst belangrijk. Op een monotone vlakte "verdwalen" de vlinders. 4. Een geschikte rustplaats (overwintering) voor de diverse stadia: ei, rups, pop of vlinders. Terreinbezoek Deze vlindereisen waren de richtlijnen voor het zoeken naar verbetering in het beheer ten gunste van de vlinders. Op 1 septem ber 1994 ging ik samen met Peter van der Vliet en Jo van de Klooster van SLZ een zevental terreinen bekijken, beheerd door de SLZ. 4 Het was helaas een bewolkte dag met af en toe regen. Toch hebben we hier en daar nog enkele vlinders gezien waaronder 2x een Bruin Blauwtje bij de Zuidvlietpolderdiik/Leuterweg te Wolphaartsdijk. De Westlandpolderdiik bij Oud Sabbinge is wat plantenrijkdom betreft enorm. Op de kaarsrechte dijk is echter nauwelijks een struikje te vinden en ruige delen ontbraken eveneens. Dit zijn dus aandachtspunten voor deze lokatie. Het uiterst westelijke puntje van de Zoeten Haard op Schouwen stond vol van de vlinderlokkende Watermunt waarop we de Ata lanta, Distel vlinder, enkele witjes en de Kleine vuurvlinder vonden. Ook de Klaverspannen (dagactieve vlinders) zagen we nog. Hier brak de zon eventjes een beetje door maar daar kwam spoedig drastisch verandering in: regen. Een goede gelegenheid om even wat te eten bij Zeerust. Het uit- smijtertje smaakte me goed en de pannekoeken werden door de anderen ook opvallend vlug naar binnen gewerkt. We reden naar de Wildernis langs Grevelingendijk. Bij deze oude kleiputten zagen we nog een Zwartsprietdikkopje, een Bruin zandoogje en diverse witjes rustend in het gras. Het allermooiste projekt wat ik deze dag heb gezien was toch wel de Rietdijk bij het gehucht Dijkhuisjes. Op deze zanderige dijk midden in de polder groeit o.a. wit en geel walstro, de zeldzame Vleugeltjesbloem en Beemdkroon! Deze laatste plant had ik tot nog toe in Zeeland nog nooit gezien, opvallend is dat deze dijk er wat structuur betreft erg gunstig lijkt voor vlinders: schrale stukken naast ruige delen waar struiken en/of een enkele boom staat. Inventariseren Namens de Vlinderwerkgroep Midden-Zeeland wil ik bij deze toezeggen dat we een prioriteit zullen geven aan het inventariseren van de terreinen die beheerd worden door SLZ. Op termijn kan het effect van het beheer gemeten worden op de dagvlinders. In het bijzonder geldt dit voor de meer bijzondere soorten. 5 De Boom In 1-95 De Boom In 1-95

Tijdschriftenbank Zeeland

Landschapsbeheer Zeeland - de Boom in | 1995 | | pagina 4