De zin van de bestrijding Je hoort wel eens zeggen dat bacterievuur een natuurlijke ziekte is en dus in een natuurlijke situatie niet bestreden hoeft te worden. Ziek worden, afsterven en natuurlijke selectie zijn immers natuurlij ke processen... In de eerste plaats is het zo dat bacterievuur niet echt natuurlijk is, d.w.z. de ziekte is hier niet oorspronkelijk inheems, maar is met besmet plantmateriaal uit de V.S. gekomen. In de tweede plaats zijn de plaatsen waar we de bestrijding uitvoe ren geen echte natuurgebieden, maar landschappelijke beplantingen die evenwel een hoge natuurwaarde hebben. Onnatuurlijk is het hoge aandeel meidoorns in zulke hagen, wat ze direct ook erg kwetsbaar maakt voor bacterievuur. Bij het achterwege blijven van bestrijding zouden grote delen van deze karakteristieke hagen al snel verloren gaan. En daarmee htm belangrijke landschappelijke en ecologische functies. Ik ben wel van mening dat in echte natuurge bieden waar veel meidoorns voorkomen, zoals in onze duinen, daar de bestrijding wel achterwege kan blijven. Zeker als er geen kwetsbare hagen of fruitteelt in de directe omge ving voorkomen, zodat zich daardoor natuurlijke selectie resistente exemplaren kunnen ontwikkelen. Wat is bacterievuur precies? Bacterievuur is een ziekte die veroorzaakt wordt door de bacterie Erwinia amylovora. Ze komt voor bij o.a. Meidoorn, Peren en in mindere mate Appels en Lijsterbes. De verspreiding van de bacteri ën vindt plaats door insekten (bloeseminfectie), vogels (tak- of bladinfectie) en door de wind bij vochtig weer. De besmetting komt meestal de plant binnen door bloeseminfectie of via de kwetsbare groeitoppen van jonge twijgen. Afhankelijk van verschil lende omstandigheden (vooral de temperatuur) kan een besmetting zich snel in een struik uitbreiden. De aangetaste delen sterven snel af. Via de takken en de stam kan de besmetting uiteindelijk ook de wortels bereiken waarna de plant helemaal afsterft. De duur van het stervensproces kan variëren van een groeiseizoen (de kleinere struiken) tot enkele jaren. Al de tijd dat een struik nog niet helemaal dood is bestaat de kans dat ze de besmetting weer doorgeeft aan naburige struiken. 4 Hoe te herkennen? Bij de bestrijding is het van groot belang dat we de ziekte goed kunnen herkennen. We zullen daarom eerst even naar de blad, twijg en bloeseminfectie gaan kijken en daarna een aantal veel voorkomende ziekten ermee vergelijken. Blad- en twijginfectie ontstaan vrijwel altijd aan de kwetsbare uiteinden van de takken. De verschijnselen lijken dan op uitdro ging. De toppen van de twijgen kleuren bruin en later zwart. Omdat de twijgjes in het voorjaar veel groeien, maar nog geen houtige stoffen aangemaakt hebben, gaan ze slap omlaag hangen. Dit verschijnsel wordt 'vaantjes' genoemd en is tamelijk kenmer kend. Wel is het zo dat later in het seizoen wel al houtige stoffen aangemaakt zijn en de vaantjes niet meer zo duidelijk zijn. De vaantjes zijn dus meer een voorzomerbeeld. Bij warm weer "groeit" de aantasting heel snel de struik in. Het verspreidt zich als een (bacterie)vuurtje. Vaak zijn er meerdere vaantjes tegelijk zichtbaar aan een struik. Bloeseminfectie herken je aan de vruchtjes die zwart worden. Later wordt dan ook de bloesemsteel zwart en kan de aantasting de twijg inslaan. Deze begint dan ook te verkleuren. Let bij bloeseminfectie wel op! Ook de niet bevruchte bloemetjes (bloembodems en steeltjes) beginnen op den duur te verschrompelen en bruin of zwart te verkleuren. Vaak is het zo dat er bacterieslijm wordt uitgescheiden die dan in druppeltjes aan de twijgjes blijft hangen. Vooral met vochtig weer zijn ze goed te zien, bij droog weer schrompelen ze ineen tot vrijwel kleurloze puntjes. Kanker Het onderscheiden ten opzichte van kanker geeft de meeste proble men, ook voor geoefende mensen. Een verschil is dat bij kankers de aangetaste delen van de takken langzaam, maar geheel eenvor mig verkleuren. Bij bacterievuur zie je tegelijkertijd verschillende verkleurings-schakeringen. De oudste aangetaste delen zijn heel donker, of zwart. Van zwart gaat de verkleuring geleidelijk over via licht zwart, bruin, licht bruin, donker groen naar licht groen, bij de nog niet aangetaste delen. Ook zie je bij kanker wel eens de vergroeide of ingesnoerde takdelen. 5 De Boom In 1-96 De Boom In 1-96

Tijdschriftenbank Zeeland

Landschapsbeheer Zeeland - de Boom in | 1996 | | pagina 4