De Rietput bij het Goese Sas Dit artikel verscheen eerder in 't Heelblaadje, het verenigingsblad van de K.N.N. V afdeling Beveland. De beheerswerkgroep van deze vereni ging voert sinds '87 maaiwerkzaamheden uit in de Rietput. De plan- tenwerkgroep van de K.N.N.V. heeft onderzocht welke effecten dit maaibeheer heeft op de vegetatie. Pieter van Rijswijk van de planten- werkgroep schrijft daar het volgende verslag over. De Rietput De Rietput is een inlaag (ten noord-oosten van Wilhelminadorp, bij het Goese Sas) die ontstaan is bij het winnen van grond voor het aanleggen van dijken na een serie van dijkdoorbraken tussen 1815 en 1856. Bij de dijkverzwaring in 1977 heeft het gebied de vorm gekregen die het nu heeft. Door het gebied heen lopen een aantal dammetjes die als afvoer banen zijn gebruikt. Midden in het gebied ligt een deel dat wat hoger is dan de omgeving. Dit is waarschijnlijk een depot waarin grond in opslag ligt. In het gebied stond vroeger meer water, het is waarschijnlijk door natuurlijke oorzaken verland en dicht geslibd. Er kan geen water wegstromen naar de omgeving, er zijn geen af- of aanvoerpunten. In het gebied zit een zoetwaterbei die door regenwater onderhou den wordt. Vegetatie Maurice Jansen heeft in 1989 op grond van de vegetatie het gebied in 11 deelgebieden verdeeld. Er waren 3 typen gebieden met riet als belangrijke soort. Daarnaast waren er 3 vegetatie typen waarin veel soorten voorkwamen met daarin de zegges als algemene groep. In dit type kwamen o.a. een paar orchideeënsoorten voor. Er waren 2 typen ruige vegetatie en er waren een paar bramenvelden. Een bijzonder type kwam er op het hogere deel voor. In deze grasland vegetatie kwamen verschillende soorten orchideeën voor, Adder tong, Geelhartje en Duizendguldenkruid (spec.) 16 Op verschillende plaatsen in het gebied komen dichte stukken met Galigaan voor. Behalve planten zijn ook de insekten, vogels, paddestoelen, mossen en zoogdieren in het gebied al eens geïnventariseerd. De beheerswerkgroep van de afdeling is al jaren aktief in het gebied. In de eerste jaren is de aandacht vooral uitgegaan naar het graslandtype op het hoge deel, daarna is ook ruigte die ernaast ligt aangepakt. De laatste jaren worden ook delen van de riet- en zeggevelden gemaaid en is het bramenveld ook onderhanden genomen. Er moet nu regelmatig de vraag gesteld worden wat het effekt van al dat maaien is en hoe het maaibeheer voortgezet moet worden. De eerste maaibeurt is in 1987 geweest. Het effect daarvan was in het daaropvolgende jaar al te zien. De Bramen die in het grasland groeiden waren duidelijk niet zo hoog meer. Kattedoorn en Rode Klaver waren daar weer terug. De plantenwerkgroep heeft de Rietput sinds 1993 weer op het programma staan. De resultaten van het voorjaar 1993 zijn al door Maurice Jansen in 't Heelblaadje 5-1993 beschreven. Ik heb de resultaten van 1993 en 1994 uitgewerkt en die eens vergeleken met oude gegevens. Deze oude gegevens zijn uit 1972, 1974, 1975, 1980 en 1988. In de helft van de gevallen bestaan deze gegevens uit soortenlijsten. Bij de andere lijsten is er ook een schatting gemaakt van de hoeveelheid waarin ze voorkomen. 17 De Boom In 2-96 De Boom In 2-96 Watermunt Penningkruid jiini-okiolter ir,-tintin jiini-augti.sHi.s kruipend

Tijdschriftenbank Zeeland

Landschapsbeheer Zeeland - de Boom in | 1996 | | pagina 10