Over al de inventarisaties zijn er in totaal 179 soorten waargeno men. Het valt op dat van de meeste soorten het voorkomen over de jaren erg wisselt. Er zijn maar 29 soorten die in al die inventari saties gevonden zijn, dat is ca. een zesde deel. Hierbij zijn bijvoor beeld Echte valeriaan, Gewone agrimonie en Moeraswespenorchis. M. Jansen komt aan 110 soorten. Wij hebben de afgelopen 2 jaren 114 soorten gevonden. Dit is bijna 2/3 deel van de totale lijst van de soorten die in al die jaren gevonden zijn. Daarmee hebben we wel de langste soortenlijst tot nu toe. De Bijenorchis en de Grote kever orchis zijn in 93/94 voor het eerst waargenomen in dit gebied. Daarnaast zijn er in 1972 48 soorten gevonden, 74 in 1974, 95 in 1975, 74 in 1977 en in 1980 89 soorten. Ik ben nog niet nagegaan hoe gedetailleerd de andere inventarisaties zijn gedaan, die van M. Jansen is in ieder geval wel erg nauwkeurig gemaakt. We kunnen dus stellen dat het aantal soorten ca. 110 bedraagt. Ik heb ook eens gekeken naar de soorten die door iedereen gevon den zijn. Dit blijken over het algemeen soorten te zijn van een arme tot matig voedselrijke bodem uit grasland of uit ruigte, en van een vochtige of een natte bodem (21). De andere soorten zijn uit het zeer voedselrijke type. Het zijn o.a. Haagwinde, Kale jonker, Moeraswespenorchis en Padderus. Daarnaast heb ik eens gekeken naar wat voor type soorten wij niet gevonden hebben en wat de nieuwe soorten voor type zijn. Van de totaal 179 soorten hebben wij er 64 niet gevonden. We hebben o.a. de Kleine Lisdode, Gewone Waterbies, Akkermelkdistel, Kleefkruid en Kleine watereppe niet teruggevonden. Van de soorten die we niet terugvinden zijn er 11 van de het type P48, dit zijn pioniers op een vochtige zeer voedselrijke bodem; 6 zijn er van het type G47 d.w.z. vochtig grasland van een matig voedselrijke bo dem. We vinden 5 soorten van het natte grasland op een matig voedselrijke bodem (G27) niet terug. Van de 27 nieuwe soorten zijn de meeste van het eco-type G27, d.w.z. nat en matig voedselrijk grasland. Dit zijn o.a. de soorten Smalle wikke, Penningkruid, Slanke waterbies, Gevleugeld hertshooi en de al eerder genoemde Bijenorchis en Grote keverorchis. 18 We hebben ook een aantal soorten gevonden die in de voorlaatste twee inventarisaties niet gevonden waren zoals Graslathyrus, Water- punge en Jacobskruiskruid. Over het algemeen kunnen we zien dat het aandeel van de gras landsoorten is toegenomen en dat van de pioniers is afgenomen. Als we gaan kijken of er veranderingen zijn binnen de Rode Lijst- soorten, zien we weinig verschil. Het Fraai duizendguldenkruid is verdwenen en de Bijenorchis is nieuw. Resultaten van het beheer De Rietput kan in verschillende deelgebieden verdeeld worden zoals Maurice gedaan heeft. Als we dat zouden doen, kunnen we per deelgebied een lijst maken met soorten en ook het aandeel van de soorten. Volgens mij krijg je dan een beter idee van het maaief- fect. Zo zijn de Bramen in het middenstuk (depot) helemaal weg. Het gebied dat Maurice als ruigte aangeeft is nu al aardig op weg om ook grasland te worden, er staan daar nu ook orchideeën Deze soorten lijsten zijn natuurlijk heel nuttig, maar het is ook altijd wel leuk om gewoon eens naar het gebied te kijken. Gewoon eens zien of het er gevarieerd uitziet en niet te ruig is. Als ik dat doe, vind ik dat het gebied geweldig is opgeknapt. De hoeveelheid bramen en distels is behoorlijk minder geworden en het grasland gedeelte met veel soorten is veel groter geworden. Na een aantal jaren maaien kan duidelijk gesteld worden dat de verruiging is terug gedrongen en dat het soortenrijke grasland groter geworden is. Pieter van Rijswijk 19 De Boom In 2-96 De Boom In 2-96 Kattcslaart jiiiii-aiiuiisius i

Tijdschriftenbank Zeeland

Landschapsbeheer Zeeland - de Boom in | 1996 | | pagina 11