Een kleine kast met een kleine opening is alleen toegankelijk voor een wezel. Grotere kasten bieden ook aan hermelijn en bunzing schuilgelegenhied. Daar waar de verschillende familieleden elkaar beconcurreren om een kast zal de kleinste het veld ruimen. Door de grootte van de opening te variëren kun je het gebruik sturen. Het is maar wie je voorkeur heeft. Voor de isolatie kun je droog hooi in de binnenruimte doen. Zet de kast op een verborgen plaats, dus in een schuilhoop of braam struweel of graaf hem in. In dat geval moet je zeker een pijp voor de ingang plaatsen. Zet een marterkast alleen op plaatsen waarvan je zeker weet dat er geen stroperij plaats vindt. Want in kasten met slechts één uitgang zijn de kleine marters erg kwetsbaar voor vallen en klemmen. In dat soort situaties kun je beter een schuilhoop maken of helemaal niks doen. Oeverbeheer Rietkragen langs oevers van vaarten, welen en andere wateren vormen een ideaal terrein voor marters om zich langs te bewegen. Helaas worden deze rietkragen ieder jaar over de gehele lengte gemaaid. Dit is niet echt noodzakelijk. Een keer per twee of drie jaar is voldoende. Als je bovendien een deel van de rietkraag maait, blijft er steeds voldoende staan voor de vele vogels, insekten en zoogdieren die in het rietland leven. Door het maaisel in hopen te verwerken creëer je bovendien extra schuilgelegenheid. Houtrillen en stobbenwallen Op plaatsen waar veel hout vrijkomt kan een houtril worden gemaakt. Dat is een wal van snoei- en dunningshout, afgewisseld met dikke takken en boomstammen. Maak de houtwal niet te 'strak' en verwerk een schuilplaats in de ril. Door in de houtwal halfafgezaagde en omgetrokken bomen te verwerken maak je een "groene takkenril". Een houtril geeft dekking en schuilgelegenheid, en zorgt voor een barriëre waardoor rustige plekken overblijven in terreinen waar veel wandelaars (en hun honden) komen. Bij het rooien van bomen komen wortelstronken (stobben) vrij en het afvoeren en storten daarvan kost veel geld, ook al omdat ze zo 8 tekening 2 langzaam verteren. Dat maakt ze juist heel geschikt om in een lange rij neer te leggen en zodoende een verbindingszone te maken om kale plekken te over-bruggen, zoals bijvoorbeeld onder viaduc ten en langs wegen. De verwerking tot stobbenwallen vormt een goedkoop en natuurvriendelijk alternatief voor storten. Ook bij een natuurlijk bosbeheer, op boeren erven en verkeerswe gen zijn maatregelen voor handen om de situatie voor kleine marters gunstiger te maken. Wie meer wil weten over kleine marters kan het boekje "Kleine marters in de polder: wezel, bun zing, hermelijn" lezen. Het is uitgegeven door de Noordhollandse Zoogdierstudiegroep (NOZOS) en is geschreven door Nico Jonker en Jaap Mulder (ISBN: 90-74004-04-01). Bekijk het komende winterseizoen eens de mogelijkheden voor de kleine marters! En veel creativiteit gewenst voor het bouwen van eèn schuilplaats en geluk voor een ontmoeting met wezel of herme lijn! Nanning-Jan Honingh Het boekje 'Kleine marters in de polder' is ook te leen bij SLZ 9 De Boom In 2-96 De Boom In 2-96 doorgang op andere hoogte (legen tocht) hter komt hooi 25 cm. 2.5 cm 7 cm

Tijdschriftenbank Zeeland

Landschapsbeheer Zeeland - de Boom in | 1996 | | pagina 6