Weidevogels op landbouwpercelen Ervaringen van een vrijwillige weidevogelbeschermster Na een cursus weidevogelbescherming en een rondje langs de percelen ga ik dan op pad op zoek naar nesten. Natuurlijk eerst langs de percelen waar de kans het grootst is. Lekker zittend op de zeedijk bekijk ik het gedrag van een kievit. Met wat ik op de cursus geleerd heb kom ik tot de conclusie dat er wel eens een nest kon liggen. M'n fiets leg ik in dezelfde lijn met het 'nest' en nog wat gegeneerd stap ik het land op waar de tarwe nog maar zo'n 5 cm hoog staat. Via de tractorsporen loop ik zo dicht mogelijk naar de plek. Eenmaal in de buurt goed speurend en voorzichtig lopend, want voor je het weet loop je erop of er voorbij (volgens de cursus), en dan ineens... zie ik ze liggen; inderdaad onopvallend, 3 prachtige kievitseieren in een kuiltje tussen tarwe. Ik ben er gewoon even stil van en vervolgens gehaast. Gauw stokjes zetten, geen tijd om nog eens extra goed te kijken, want de verstoring moet zo kort mogelijk zijn. Eenmaal op de zeedijk zie ik de kievit (nu, mijn kievit) terug op zijn nest gaan. Prachtig. Dat eerste nest geeft zo'n kick dat ik het niet kan nalaten om zeker om de twee dagen te gaan kijken of hij 'zit' (vanaf de dijk) en langs de andere percelen te gaan of daar niet iets gebeurt. Kortom, ik raak er een beetje aan verslaafd. Een tweede nest volgt en tot mijn grote teleurstelling maakt een aantal kluten hun nesten tussen de tarwe van de buurman, een perceel waar ik niet mag komen. Ik houd ze natuurlijk wel in de gaten en op een ochtend, als ik langs fiets, is een ouderpaar bezig de kleintjes de weg over te loodsen naar het schor. 10 Eentje is er al overreden en omdat het toch nogal lang duurt voordat die kleintjes de zeedijk op zijn en maar op de weg rond blijven scharrelen, besluit ik om ze op te pakken en ze op het talud van de zeedijk te zetten. Intussen hebben een stel scholeksters ook een nest gemaakt op een ander perceel tussen de aardappelheuvels. En tot mijn grote vreugde komen op dat zelfde perceel ook nog 7 paar kluten hun nest bouwen. Alles noteer ik in mijn boekje en op de aangeprikte kaart en lijst, die in de schuur van de boerderij hangt. Aart en Jaqueline van Wingen, de boer en zijn vrouw, volgen de stand goed, want onge vraagd weten ze precies hoeveel nesten er zijn en hoe het ermee staat. Dat doet me wel goed. De werkzaamheden op het land zijn zodanig dat ik niet in aktie hoef te komen om b.v. nesten te verleggen. Door de stokjes weet Aart waar de nesten liggen en kon er rekening mee gehouden worden als hij b.v. moet sproeien. Behalve de kick van de nesten die je vindt is het heerlijk om een paar uur buiten te zijn, zonder gezeur aan je hoofd. Terwijl je daar zo door je verrekijker tuurt en terloops zo'n 120-150 goudplevieren ziet zitten of 25 gele kwikstaarten als gele vlekjes op de tarwe ziet hippen, nou, dan kan je daar weer dagen op teren. Het is juli en het broedseizoen is voorbij. Ik zie er al naar uit om volgend voorjaar weer aan de gang te gaan. Jet Remijn Jet Remijn is sinds 1996 actief als weidevogelbeschermster in de Zak van Zuid-Beveland. Geïnteresseerden kunnen zich ook nu al opgeven voor de cursus weidevogelbescherming winter '96-'97. Vol is vol! 11 De Boom In 2-96 ^BVOO^ De Boom In 2-96

Tijdschriftenbank Zeeland

Landschapsbeheer Zeeland - de Boom in | 1996 | | pagina 7