Resultaten Weidevogelproject
1995/1996
Buiten is het koud, hagel, regen en natte
sneeuw. De bomen zijn kaal en het water
staat op het land. Niet echt het seizoen om
te denken aanweidevogels. Maar wel een
prima tijd om vanachter een warm kom
metje chocolademelk eens terug te blikken
op het Weidevogelproject in 1996.
Voorjaar 1996 is begonnen zoals hierboven beschreven; koud. Maar
ook droog. Voor de weidevogels betekende dit uitstel van de broed
tijd. Immers, er waren maar weinig insekten en bodemdieren
beschikbaar om van de lange reis weer op krachten te kunnen
komen. En, als er op dat moment jongen geboren zouden worden,
zouden die ook niets te eten kunnen vinden. De akkerbouwer
daarentegen kon juist door de droogte al heel vroeg in het jaar een
aantal bewerkingen op het land uit te voeren. Bovendien waren
door de vorst de voor de winter geploegde klompen klei in kleine
kruimels uiteengevallen. Dit maakte de navolgende bewerkingen
zoals eggen een stuk eenvoudiger. Voor de veeboer betekende het
droge en koude voorjaar dat de grasgroei pas traag op gang kwam.
Maaien viel daardoor later uit en het vee kon pas later naar buiten.
Het samenvallen van de werkzaamheden op het boerenbedijf met
het broedseizoen van weidevogels is normaal gesproken een van de
bedreigingen voor weidevogels. Dit jaar pakte dit dus voor de
weidevogels relatief gunstig uit. Ondanks dat bleek bescherming
van nesten en jongen op meerdere plaatsen in Zeeland zinvol.
22
Tabel 1: aantal deelnemers en oppervlakte in 1995 en 1996
Wel of niet beschermen
Het gaat er in eerste instantie om dat alle nesten op een bedrijf in
overleg met de boer in kaart worden gebracht. Vervolgens geeft de
boer aan waar en welke werkzaamheden hij gaat uitvoeren (bij
voorbeeld eggen, inzaaien, bemesten of wieden). Zo kan je bepalen
óf het noodzakelijk is dat het nest beschermd wordt. De praktijk
wijst uit dat bescherming niet altijd nodig hoeft te zijn (Tabel 2).
Overleg met de boer
Als duidelijk is dat een nest bescherming nodig heeft, komt de
vraag hoe dat het beste kan. Dit hangt sterk af van wat de boer zelf
wil en kan. Een greep uit de (onmogelijkheden:
- heeft hij er zelf aardigheid in? kan hij zelf nesten vinden? heeft hij
zelf tijd?;
- misschien wil hij dat er maar hooguit 2 mensen op zijn land
lopen;
- het gebruik van bepaalde machines kan betekenen dat er meer of
minder bescherming nodig is of bepalend zijn voor de manier van
beschermen. Bij mechanisch onkruid bestrijden door gebruik te
maken van een wiedeg bijvoorbeeld betekent dat de boer relatief
23
De Boom In 3-96
De Boom In 3-96
Deelnemers
1995
1996
1995
1996
aantal vrijwilligers
14
51
aantal bedrijven
20
56
waarvan nieuw
14
40
waarvan nieuw
20
40
Oppervlakte (ha)
agrarisch ge
bruik
totaal
429
1.337
gangbaar
397
1.272
grasland
225
599
beheers
32
65
bouwland
204
738